Noun | Related Translations | Other Translations |
froid
|
|
afstandelijkheid; frisheid; gereserveerdheid; kilte; koelheid; koelte; kou; koude; koudheid
|
naturel
|
|
eenvoud; naturel; natuurlijkheid; ongedwongenheid; ongekunsteldheid
|
nouveau
|
|
eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje; nieuweling; nieuwkomer
|
parfait
|
|
consumptie-ijs; consumptieijsjes; ijs; ijsje; ijsjes; roomijs
|
vierge
|
|
maagd
|
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
entier
|
|
geheel getal
|
Other | Related Translations | Other Translations |
neuf
|
|
negen
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
dans toute sa force
|
onaangetast; onverzwakt
|
|
en entier
|
onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend
|
koel; koud; onaangedaan; onberoerd; onbewogen; voluit
|
entier
|
onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; onverzwakt
|
algeheel; allemaal; alles; beslist; breukvrij; compleet; feitelijk; gaaf; geheid; gehele; gewis; heel; heelhuids; hele; helemaal; heus; intact; kompleet; ongedeerd; ongekwetst; ongeschonden; reëel; stellig; totaal; vast; vast en zeker; volkomen; volledig; volslagen; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
|
froid
|
onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend
|
afstandelijk; bikkelhard; emotieloos; fris; frisjes; gevoelloos; glashard; guur; hard; hardvochtig; harteloos; ijzerhard; indifferent; keihard; kil; koel; koelbloedig; koeltjes; koud; koud en vochtig; laag van temperatuur; laconiek; lauw; liefdeloos; onaangedaan; onberoerd; onbewogen; ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; ongevoelig; ongeïnteresseerd; onverschillig; onverschrokken; staalhard; steenhard; zeer hard; zielloos; zonder grond
|
impassible
|
onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; onverzwakt
|
bedaard; chagrijnig; emotieloos; gelijkmoedig; gerust; gevoelloos; hard; hardvochtig; harteloos; kalm; knorrig; koel; koelbloedig; korzelig; koud; liefdeloos; luchthartig; nors; nurks; onaandoenlijk; onaangedaan; onbekommerd; onberoerd; onbesuisd; onbewogen; onbezorgd; onbuigzaam; onderkoeld; ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; ongevoelig; onverschillig; onverschrokken; onverstoord; onverzettelijk; rustig; star; stijfkoppig; strak; stug; taai; verstard; vrijuit; zielloos; zorgeloos
|
impeccable
|
gaaf; onaangetast; puntgaaf
|
brandhelder; brandschoon; briljant; correct; eersteklas; eersterangs; excellent; feilloos; flitsend; foutloos; gelikt; hip; ideaal; keurig; kraakhelder; onberispelijk; onbesproken; onverbeterlijk; opperbest; patent; perfect; picobello; piekfijn; puik; smetteloos; snel; subliem; superbe; tiptop; top; tot de beste klasse behorend; trendy; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; vlekkeloos; vlot; volmaakt; voortreffelijk; zuiver
|
impeccablement
|
gaaf; onaangetast; puntgaaf
|
gelikt; picobello; piekfijn; tiptop
|
inaltéré
|
onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; onverzwakt
|
gaaf; heel; heelhuids; intact; koel; koud; maagdelijk; onaangedaan; onaangeraakt; onberoerd; onbewogen; ongedeerd; ongekwetst; ongerept; ongeschonden; puur; virginaal; zuiver
|
inoccupé
|
onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend
|
ijdel; leeg; loos; onbewoond; ongevuld
|
insensible
|
onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend
|
bikkelhard; emotieloos; geen pijn voelend; gevoelloos; hard; hardvochtig; harteloos; ijzerhard; keihard; koel; koud; liefdeloos; niet-voelend; onaangedaan; onberoerd; onbewogen; ongevoelig; onmerkbaar; staalhard; steenhard; zielloos
|
intact
|
onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; onverzwakt
|
gaaf; heel; heelhuids; intact; koel; koud; kuis; maagdelijk; onaangedaan; onaangeraakt; onbedorven; onberoerd; onbeschadigd; onbevlekt; onbewogen; ongedeerd; ongekwetst; ongerept; ongeschonden; onschuldig; onverkort; puur; rein; schadeloos; virginaal; vlekkeloos; zuiver
|
intacte
|
onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend
|
onbeschadigd
|
intégral
|
onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend
|
algeheel; allemaal; alles; compleet; foutloos; integraal; koel; kompleet; koud; onaangedaan; onberoerd; onbewogen; onverkort; perfect; volkomen; volledig; volmaakt; volslagen
|
inutilement
|
onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend
|
ijdel; leeg; loos; nodeloos; nutteloos; onbeduidend; ongevuld; onnodig; overbodig; tevergeefs; vergeefs; vruchteloos; zinloos; zonder nut; zonder resultaat
|
naturel
|
onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend
|
'tuurlijk; aangeboren; allicht; autochtoon; bijgevolg; dus; eenvoudig; eigen; gemakkelijk; in een handomdraai; ingeboren; inheems; inlands; koel; koud; licht; logisch; makkelijk; moeiteloos; natuurlijk; niet moeilijk; onaangedaan; onberoerd; onbewogen; ongecompliceerd; ongedwongen; ongekunsteld; onontkomelijk; simpel; uiteraard; van nature aanwezig; vanzelf; vanzelfsprekend; zeker; zonder moeite; zonder twijfel
|
neuf
|
onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend
|
nieuw; pas gekocht
|
non corrodé
|
onaangetast; onverzwakt
|
|
non entamé
|
onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend
|
gaaf; heel; intact
|
non occupé
|
onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend
|
ijdel; inhoudsloos; ledig; leeg; loos; onbezet; ongevuld
|
nouveau
|
onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend
|
allernieuwste; geavanceerde; laatste; nieuw; nieuwe; pas gekocht
|
parfait
|
gaaf; onaangetast; puntgaaf
|
akkoord; beslist; briljant; excellent; fantastisch; feitelijk; foutloos; geheid; gelikt; geweldig; gewis; grandioos; groots; heus; ideaal; in orde; magnifiek; mee eens; patent; perfect; perfekt; picobello; piekfijn; puik; reëel; schitterend; stellig; subliem; superbe; tiptop; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; vast; vast en zeker; volleerd; volmaakt; voortreffelijk; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
|
parfaitement
|
gaaf; onaangetast; puntgaaf
|
alleszins; briljant; excellent; foutloos; ideaal; in alle opzichten; patent; perfect; puik; subliem; superbe; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; volmaakt; voortreffelijk
|
pur
|
onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; onverzwakt
|
brandschoon; echt; gaaf; gekuist; gewoonweg; klare; klinkklaar; koel; koud; kuis; maagdelijk; natuurlijk; onaangedaan; onaangeraakt; onbedorven; onberoerd; onbevlekt; onbewogen; ongedwongen; ongekunsteld; ongerept; onschuldig; onvermengd; onversneden; onvervalst; pure; puur; rechttoe; rein; smetteloos; virginaal; vlekkeloos; zuiver; zuivere
|
qui n'a pas encore servi
|
onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend
|
|
sans défaut
|
gaaf; onaangetast; puntgaaf
|
loepzuiver
|
spontané
|
onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend
|
koel; koud; natuurlijk; onaangedaan; onberoerd; onbewogen; ongedwongen; ongekunsteld
|
vainement
|
onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend
|
ijdel; leeg; loos; nutteloos; ongevuld; tevergeefs; vergeefs; vruchteloos; zonder resultaat
|
vierge
|
onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; onverzwakt
|
blanco; gaaf; inhoudsloos; koel; koud; kuis; leeg; maagdelijk; onaangedaan; onaangeraakt; onberoerd; onbeschreven; onbevlekt; onbewogen; ongecultiveerd; ongerept; oningevuld; onontgonnen; onschuldig; puur; rein; virginaal; zuiver
|
virginal
|
onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend
|
gaaf; koel; koud; kuis; maagdelijk; onaangedaan; onaangeraakt; onberoerd; onbevlekt; onbewogen; ongerept; onschuldig; puur; rein; virginaal; zuiver
|