Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. breuken:
  2. breuk:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for breuken from Dutch to Swedish

breuken:

breuken [de ~] nomen, plural

  1. de breuken

Translation Matrix for breuken:

NounRelated TranslationsOther Translations
brytningar breuken accenten; verbrekingen
- teller

Related Words for "breuken":


breuk:

breuk [de ~] nomen

  1. de breuk (breukgetal)
    bråkdel; bit; stycke
  2. de breuk (barst; scheur; krak)
    spricka
  3. de breuk (fractuur)
    brott; fraktur
  4. de breuk (interruptie; onderbreking; verbreking)
    avbrott; inbrytande

Translation Matrix for breuk:

NounRelated TranslationsOther Translations
avbrott breuk; interruptie; onderbreking; verbreking IRQ; interrupt; interruptaanvraag; onderbreken; onderbreking; pauze; reces; speelkwartier; storing; tussenpoos; verbreken; verderf
bit breuk; breukgetal aanbijten; bit; brok; brokje; deel; eindje; fiche; fractie; fragmentje; gedeelte; groot en dik stuk; homp; klein stukje; klompje; klont; klonter; klontertje; klontje; knauw; moot; part; partje; plak; plakje; schijfje; snippertje; stuk; stukje; suikerklontje; tranche
brott breuk; fractuur Crime; delict; fracturen; misdaad; misdrijf; overtreding; overtredingen; schanddaad; verdragsschending; vergrijp; vergrijpen; wandaad; wetsovertreding
bråkdel breuk; breukgetal
fraktur breuk; fractuur
inbrytande breuk; interruptie; onderbreking; verbreking
spricka barst; breuk; krak; scheur coryfee; crack; gebrek; geweldenaar; kei; kiertje; kloof; manco; opening; rotsspleet; ruptuur; scheuring; spleet; tussenruimte; uitsparing; zwakheid
stycke breuk; breukgetal aandeel; alinea; brokje; coupure; deel; eindje; fragmentje; groot en dik stuk; homp; klein stukje; klompje; klont; klonter; klontertje; klontje; part; partje; snippertje; stukje
VerbRelated TranslationsOther Translations
spricka aan stukken springen; een krakend geluid maken; klieven; kloven; kraken; openhakken; splijten; splitsen; uiteensplijten

Related Words for "breuk":


Related Definitions for "breuk":

  1. een kapotte bot in je lichaam1
    • de breuk in haar arm genas snel1
  2. niet een heel getal1
    • driekwart is een breuk1

Wiktionary Translations for breuk:


Cross Translation:
FromToVia
breuk bråk common fraction — fraction with two integers
breuk spricka crack — thin space opened in a previously solid material
breuk förkastning fault — geological fracture through rock
breuk bråk fraction — arithmetic: ratio
breuk bråk vulgar fraction — fraction with two integers
breuk brytning; brott Bruch — das körperliche Brechen, Zertrennen eines Gegenstandes; Materials; der Ort des Brechens; ein Auseinandergehen, Trennen im weitesten Sinne von Gegenständen, Materialien, Verbindungen, Zusammenschlüssen
breuk brott BruchAnatomie: eine Knochenfraktur bei Menschen und Tieren
breuk brott Bruch — ein einhalten einer Vereinbarung, Vertrages, Übereinkunft
breuk bråck BruchAnatomie: ein Eingeweidebruch bei Menschen und Tieren
breuk brott Bruch — das (gewaltsame) Auflösen, Lösen einer Verbindung
breuk förkastning BruchGeologie: eine Verwerfung, eine Störungszone
breuk bråk BruchMathematik: die Darstellung eines Quotienten von Termen, insbesondere von ganzen Zahlen, bei der man einen zumeist horizontalen horizontalen Bruchstrich zieht, über diesem als Zähler den Dividenden schreibt und unterhalb als Nenner den Divisor.
breuk förkastning; svaghet faille — géologie|fr fracture, fissure avec rejet des deux blocs situés de part et d’autre de la cassure.
breuk brytning; brott fracturerupture avec effort.
breuk bråck; diskbrock hernie — chirurgie|fr tumeur mou former par un organe ou une partie d’organe sortir de la cavité qui le contenir normalement par un orifice naturel ou accidentel.