Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. warmhouden:


Dutch

Detailed Translations for warmhouden from Dutch to Spanish

warmhouden:

warmhouden verb

  1. warmhouden (uitbroeden; broeden)

Translation Matrix for warmhouden:

NounRelated TranslationsOther Translations
cultivar beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen
engendrar provoceren; uitlokken
VerbRelated TranslationsOther Translations
concebir broeden; uitbroeden; warmhouden begrijpen; beseffen; concipiëren; doorzien; graven; in het leven roepen; inrichten; installeren; inzien; maken; met het verstand vatten; onderkennen; opdelven; opgraven; opvatten; realiseren; scheppen; snappen
cultivar broeden; uitbroeden; warmhouden aankweken; aanplanten; bebouwen; fokken; genereren; geschikt maken voor bebouwing; kweken; ontginnen; ontwikkelen; opkweken; planten; procreëren; telen; tot ontwikkeling brengen; verbouwen; voortbrengen
empollar broeden; uitbroeden; warmhouden blokken; hard studeren; hengsten; leerstof erin stampen
engendrar broeden; uitbroeden; warmhouden aanjagen; aankweken; aanmoedigen; aanplanten; aansporen; aanzetten tot; fokken; genereren; iemand motiveren; instigeren; kweken; motiveren; opjutten; opkweken; planten; porren; prikkelen; procreëren; provoceren; stimuleren; telen; verbouwen; verwekken; voortbrengen
incubar broeden; uitbroeden; warmhouden bebroeden
originar broeden; uitbroeden; warmhouden aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; losmaken; opkweken; planten; procreëren; telen; teweegbrengen; verbouwen; verwekken; voortbrengen
tramar broeden; uitbroeden; warmhouden bebroeden; bedenken; beramen; plan beramen; verzinnen; zinnen; zinnen op