Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. schijnsel:
  2. Wiktionary:
    • schijnsel → luz


Dutch

Detailed Translations for schijnsel from Dutch to Spanish

schijnsel:

schijnsel [het ~] nomen

  1. het schijnsel (schijn; gloed; glans; straling)
    el resplandor; el brillo

Translation Matrix for schijnsel:

NounRelated TranslationsOther Translations
brillo glans; gloed; schijn; schijnsel; straling flakkering; flikkering; fonkelen; fonkeling; geflikker; geglinster; getintel; glans; glanslaag; glanzen; glimmen; glitter; gloed; levenslicht; licht verspreiden; luister; praal; pracht; pronk; schijn; schijnen; schitteren; schittering; sprankelen; tinteling; voorwending
resplandor glans; gloed; schijn; schijnsel; straling flakkering; flikkering; fonkeling; geflikker; gefonkel; geglinster; glans; glanslaag; glinstering; glitter; gloed; klatergoud; levenslicht; luister; praal; pracht; pronk; schijn; schitteren; schittering; voorwending
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
brillo helderheid

Related Words for "schijnsel":

  • schijnsels

Wiktionary Translations for schijnsel:


Cross Translation:
FromToVia
schijnsel luz lumière — physique|fr radiation électromagnétique qui peut produire une sensation visuelle.