Dutch

Detailed Translations for plezier from Dutch to Spanish

plezier:

plezier [het ~] nomen

  1. het plezier (lol; gein)
    el gusto
  2. het plezier (pret; lol; jolijt; )
    la diversión; el gusto; la alegría; la broma; la gracia; el gozo; la locura; el alborozo; el júbilo; la bromas; el placer; el cachondeo; el optimismo
  3. het plezier (genoegen; pret; genot; )
    la diversión; la alegría; el gusto; el deseo; el gozo; el placer; el agrado; el instinto sexual; la libido; la pasión; el camilo; la satisfacción
  4. het plezier (genoegen; aardigheid)
    el placer; la satisfacción; el gusto
  5. het plezier (vreugde; jolijt; pret)
    la alegría
  6. het plezier (blijdschap; vreugde)
    la alegría; el gusto; el diversión; el chanza
  7. het plezier (pretmakerij; jolijt; jool; lol; keet)
    la vivacidad; la hilaridad; el buen humor; la alegría; el júbilo; la euforia; la jovialidad; el genio festivo; la animación; el optimismo; el alborozo

Translation Matrix for plezier:

NounRelated TranslationsOther Translations
agrado genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret
alborozo gein; jolijt; jool; keet; leut; lol; plezier; pret; pretmakerij amusement; enthousiasme; hupsheid; keurigheid; lustigheid; netheid; onberispelijkheid; ordelijkheid; uitbundigheid; uitgelatenheid; vermaak; vermakelijkheid; verstrooiing; vertier; vrolijkheid
alegría blijdschap; gein; genoegen; genot; jolijt; jool; keet; leut; lol; lust; plezier; pret; pretmakerij; vreugde amusement; blijheid; blijmoedigheid; frivoliteit; hupsheid; joligheid; levensgenot; levenslust; levensvreugde; lichtzinnigheid; lustigheid; ondiepte; opgewektheid; oppervlakkigheid; uitgelatenheid; vermaak; vermakelijkheid; verstrooiing; vertier; vrolijkheid
animación jolijt; jool; keet; lol; plezier; pretmakerij aanmoediging; aansporen; aansporing; amusement; animatie; bemoediging; bevlogenheid; bezieling; blijheid; blijmoedigheid; drukte; enthousiasme; gedrang; geestdrift; hupsheid; keurigheid; levendigheid; lustigheid; netheid; onberispelijkheid; opgewektheid; opwekking; ordelijkheid; steun; stimulans; stimulering; toeloop; toevloed; uitgelatenheid; verlevendiging; vermaak; vermakelijkheid; verstrooiing; vertier; vrolijkheid
broma gein; jolijt; keet; leut; lol; plezier; pret aardigheid; dwaasheid; dwaze vertoning; farce; gein; geintje; gekheid; gekkigheid; gekte; grap; grapje; grappenmakerij; idioterie; klucht; koddig verhaal; leukheid; lolletje; malheid; paalworm; pretje; scherts; uiting van vrolijkheid; zotheid
bromas gein; jolijt; keet; leut; lol; plezier; pret grapjes; kwinkslagen; leukheid; lolletjes; malheid; moppen; schertsen
buen humor jolijt; jool; keet; lol; plezier; pretmakerij beleefdheid; beschaafdheid; betamelijkheid; blijheid; blijmoedigheid; decorum; fatsoen; fatsoenlijkheid; gevoeglijkheid; openhartigheid; openheid; opgewektheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid; vrolijkheid; welgemanierdheid
cachondeo gein; jolijt; keet; leut; lol; plezier; pret grappenmakerij; leukheid; malheid
camilo genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret aartsbedrieger; aartsleugenaar; doortrapte leugenaar
chanza blijdschap; plezier; vreugde dwaze vertoning; farce; klucht
deseo genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret aandrift; bede; begeerte; begeren; drift; geilheid; genoegen; genot; heftig verlangen; hevig verlangen; hitsigheid; instinct; lust; opgewondenheid; seksuele begeerte; smachten; verlangen; verzoek; vraag; wellust; wens; wensen; zin; zucht
diversión blijdschap; gein; genoegen; genot; jolijt; jool; keet; leut; lol; lust; plezier; pret; vreugde afleiding; amusement; attractie; blijheid; blijmoedigheid; distractie; opgewektheid; trekpleister; vermaak; vermakelijkheid; verpozing; verstrooiing; vertier; verzet; verzetje; vrolijkheid
euforia jolijt; jool; keet; lol; plezier; pretmakerij blijheid; blijmoedigheid; enthousiasme; opgewektheid; uitbundigheid; uitgelatenheid; vrolijkheid; welgevallen
genio festivo jolijt; jool; keet; lol; plezier; pretmakerij beleefdheid; beschaafdheid; betamelijkheid; blijheid; blijmoedigheid; decorum; fatsoen; fatsoenlijkheid; gevoeglijkheid; openhartigheid; openheid; opgewektheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid; vrolijkheid; welgemanierdheid
gozo gein; genoegen; genot; jolijt; jool; keet; leut; lol; lust; plezier; pret blijheid; blijmoedigheid; leukheid; opgewektheid; vrolijkheid; weldaad
gracia gein; jolijt; keet; leut; lol; plezier; pret aanlokkelijkheid; aantrekkelijkheid; aantrekkingskracht; aardigheid; begenadiging; bekoorlijkheid; bekoring; betovering; bevalligheid; cadeautje; charme; elegantie; fascinatie; genade; goedertierenheid; gratie; innemendheid; kwijtschelding; pardon; weldaad
gusto aardigheid; blijdschap; gein; genoegen; genot; jolijt; jool; keet; leut; lol; lust; plezier; pret; vreugde aardigheid; blijheid; blijmoedigheid; cadeautje; content; drift; genoegen; genot; hupsheid; keurigheid; keuze; leukheid; liefhebberij; lust; lustigheid; netheid; onberispelijkheid; opgewektheid; ordelijkheid; schik; seksuele begeerte; smaak; smaakwaarneming; tevredenheid; tijdverdrijf; uitgelatenheid; voorkeur; voorliefde; vrolijkheid; welgevallen; wellust
hilaridad jolijt; jool; keet; lol; plezier; pretmakerij blijheid; blijmoedigheid; hilariteit; opgewektheid; vrolijkheid
instinto sexual genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret drift; genoegen; genot; geslachtsdrift; lust; paringsdrang; seksuele begeerte; wellust
jovialidad jolijt; jool; keet; lol; plezier; pretmakerij aardigheid; beleefdheid; beschaafdheid; betamelijkheid; blijheid; blijmoedigheid; decorum; fatsoen; fatsoenlijkheid; gevoeglijkheid; hartelijkheid; jovialiteit; keurigheid; netheid; onberispelijkheid; openhartigheid; openheid; opgeruimdheid; opgewektheid; oprechtheid; ordelijkheid; properheid; rondborstigheid; rondheid; smetteloosheid; vriendelijkheid; vrolijkheid; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
júbilo gein; jolijt; jool; keet; leut; lol; plezier; pret; pretmakerij blijheid; blijmoedigheid; gejuich; jubel; opgewektheid; vrolijkheid
libido genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret geslachtsdrift; paringsdrang
locura gein; jolijt; keet; leut; lol; plezier; pret aardigheid; absurditeit; dwaasheid; geestesstoring; geestesziekte; gein; geintje; gekheid; gekke streek; gekkenwerk; grapje; idioterie; lolletje; malheid; ongerijmdheid; onverstand; onzinnigheid; poets; pretje; rare streek; scherts; streek; uitzinnigheid; verdwaasdheid; verdwazing; waanzinnigheid
optimismo gein; jolijt; jool; keet; leut; lol; plezier; pret; pretmakerij blijheid; blijmoedigheid; opgewektheid; optimisme; vrolijkheid
pasión genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret aandrift; drift; genegenheid; genoegen; genot; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; innigheid; instinct; liefde; lust; overgave; passie; seksuele begeerte; vurigheid; vuur; wellust
placer aardigheid; gein; genoegen; genot; jolijt; jool; keet; leut; lol; lust; plezier; pret blijheid; blijmoedigheid; content; geneugte; genieten; genoegen; genot; leukheid; opgewektheid; schik; tevredenheid; vrolijkheid; welgevallen
satisfacción aardigheid; genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret boetedoening; boetstraf; content; genoegdoening; genoegen; genoegzaamheid; ingenomenheid; tevredenheid; tevredenstelling; vergenoegdheid; voldaanheid; welbehagen
vivacidad jolijt; jool; keet; lol; plezier; pretmakerij adremheid; beweeglijkheid; bijdehandheid; blijheid; blijmoedigheid; geslepenheid; gevatheid; gewiekstheid; kwiekheid; ongedurigheid; opgewektheid; snedigheid; vrolijkheid
- schik
OtherRelated TranslationsOther Translations
alegría blijdschap
ModifierRelated TranslationsOther Translations
camilo gevlucht; ontvlucht; reuzensterk; uitgeweken

Related Words for "plezier":


Synonyms for "plezier":


Antonyms for "plezier":


Related Definitions for "plezier":

  1. wat je leuk vindt1
    • daar heb ik plezier in1

Wiktionary Translations for plezier:

plezier
noun
  1. een staat van genoegen

Cross Translation:
FromToVia
plezier delectación; placer; delicia; regocijo; deleite; gozo delight — joy, pleasure
plezier placer pleasure — a state of being pleased
plezier placer; agrado plaisirsentiment, sensation agréable.

plezier form of plezieren:

plezieren verb (plezier, pleziert, plezierde, plezierden, geplezierd)

  1. plezieren (behagen; bevallen; gelieven; aanstaan)
  2. plezieren (verblijden; verheugd; in verrukking brengen; blij maken; verrukken)
  3. plezieren (aangenaam aandoen; bevallen)

Conjugations for plezieren:

o.t.t.
  1. plezier
  2. pleziert
  3. pleziert
  4. plezieren
  5. plezieren
  6. plezieren
o.v.t.
  1. plezierde
  2. plezierde
  3. plezierde
  4. plezierden
  5. plezierden
  6. plezierden
v.t.t.
  1. heb geplezierd
  2. hebt geplezierd
  3. heeft geplezierd
  4. hebben geplezierd
  5. hebben geplezierd
  6. hebben geplezierd
v.v.t.
  1. had geplezierd
  2. had geplezierd
  3. had geplezierd
  4. hadden geplezierd
  5. hadden geplezierd
  6. hadden geplezierd
o.t.t.t.
  1. zal plezieren
  2. zult plezieren
  3. zal plezieren
  4. zullen plezieren
  5. zullen plezieren
  6. zullen plezieren
o.v.t.t.
  1. zou plezieren
  2. zou plezieren
  3. zou plezieren
  4. zouden plezieren
  5. zouden plezieren
  6. zouden plezieren
en verder
  1. ben geplezierd
  2. bent geplezierd
  3. is geplezierd
  4. zijn geplezierd
  5. zijn geplezierd
  6. zijn geplezierd
diversen
  1. plezier!
  2. pleziert!
  3. geplezierd
  4. plezierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for plezieren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
agradar aangenaam aandoen; aanstaan; behagen; bevallen; gelieven; plezieren aanstaan; bedenken; believen; beschouwen; bespiegelen; goeddunken; nadenken; overdenken; overpeinzen; peinzen
alegrar blij maken; in verrukking brengen; plezieren; verblijden; verheugd; verrukken blij maken; blijmaken; opfleuren; opmonteren; opvrolijken; verheugen; verkwikken; vrolijker worden
complacer blij maken; in verrukking brengen; plezieren; verblijden; verheugd; verrukken gunnen; gunst verlenen; tevreden stellen; vergenoegen
contentar aangenaam aandoen; bevallen; plezieren tevreden stellen; tevredenstellen; vergenoegen
dar gust a aangenaam aandoen; bevallen; plezieren
dar gusto aanstaan; behagen; bevallen; blij maken; gelieven; in verrukking brengen; plezieren; verblijden; verheugd; verrukken blij maken; goeddoen; iemand een genoegen doen; iemand plezieren
dar satisfacción a aangenaam aandoen; bevallen; plezieren
gustar aanstaan; behagen; bevallen; gelieven; plezieren aanstaan; amuseren; bekoren; believen; bevallen; conveniëren; genieten; genot hebben van; goeddunken; houden van; lekker vinden; lusten; prettig vinden; proeven; smaken; voorproeven

Related Words for "plezieren":