Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. kweek:
  2. kweken:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kweek from Dutch to Spanish

kweek:

kweek [de ~ (m)] nomen

  1. de kweek (cultuur)
    la cultura; el cultivo

Translation Matrix for kweek:

NounRelated TranslationsOther Translations
cultivo cultuur; kweek aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; aanplanten; aanplanting; beplanting; bouwsel; bouwwerk; culture; cultuur; doen voorttelen; fok; fokken; fokkerij; gebouw; gebroed; gespuis; gewas; kweken; pand; plant; plantage; planten; poten; reproductie; teelgewas; teelt; telen; verbouw; verbouwen; voortbrenging; voortplanting
cultura cultuur; kweek cultuur

Related Words for "kweek":


Wiktionary Translations for kweek:


Cross Translation:
FromToVia
kweek cría Zucht — die kontrollierte Vermehrung von Pflanzen oder Tieren mit dem Ziel, die gewünschten Eigenschaften an die Nachkommen weiterzuvererben
kweek grama chiendent — Plante adventice (mauvaise herbe des cultures) de plusieurs genres la famille des Poacées ou Graminées, dont les puissants rhizomes assurent son maintien et sa diffusion.

kweken:

kweken verb (kweek, kweekt, kweekte, kweekten, gekweekt)

  1. kweken (fokken; opfokken)
    parir
  2. kweken (telen; fokken; voortbrengen; )

Conjugations for kweken:

o.t.t.
  1. kweek
  2. kweekt
  3. kweekt
  4. kweken
  5. kweken
  6. kweken
o.v.t.
  1. kweekte
  2. kweekte
  3. kweekte
  4. kweekten
  5. kweekten
  6. kweekten
v.t.t.
  1. heb gekweekt
  2. hebt gekweekt
  3. heeft gekweekt
  4. hebben gekweekt
  5. hebben gekweekt
  6. hebben gekweekt
v.v.t.
  1. had gekweekt
  2. had gekweekt
  3. had gekweekt
  4. hadden gekweekt
  5. hadden gekweekt
  6. hadden gekweekt
o.t.t.t.
  1. zal kweken
  2. zult kweken
  3. zal kweken
  4. zullen kweken
  5. zullen kweken
  6. zullen kweken
o.v.t.t.
  1. zou kweken
  2. zou kweken
  3. zou kweken
  4. zouden kweken
  5. zouden kweken
  6. zouden kweken
en verder
  1. is gekweekt
diversen
  1. kweek!
  2. kweekt!
  3. gekweekt
  4. kwekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

kweken [het ~] nomen

  1. het kweken (teelt; reproductie; voortplanting; )
    la cría; la producción; el cultivo
  2. het kweken (telen; verbouwen)
    el cultivo

Translation Matrix for kweken:

NounRelated TranslationsOther Translations
cría aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; cultuur; fok; fokkerij; kweken; reproductie; teelt; verbouw; voortbrenging; voortplanting broed; dreumes; gebroed; gespuis; hummel; jong gedierte; kinderen; klein kind; kleintje; kroost; nageslacht; nakomelingen; peuter; telgen; uk; worm; wurm
cultivar beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen
cultivo aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; cultuur; fok; fokkerij; kweken; reproductie; teelt; telen; verbouw; verbouwen; voortbrenging; voortplanting aankweken; aanplant; aanplanten; aanplanting; beplanting; bouwsel; bouwwerk; culture; cultuur; doen voorttelen; fokken; gebouw; gebroed; gespuis; gewas; kweek; pand; plant; plantage; planten; poten; teelgewas
engendrar provoceren; uitlokken
fomentar bevorderen; cultiveren; stimuleren
parir jongen krijgen; werpen
producción aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; cultuur; fok; fokkerij; kweken; reproductie; teelt; verbouw; voortbrenging; voortplanting aanmaak; fabricage; fabricatie; maak; makelij; maken; merk; productie; vervaardiging; verwekking; voortbrenging
VerbRelated TranslationsOther Translations
criar aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen borstvoeding geven; de borst geven; een baby zogen; grootbrengen; opvoeden; vormen; zogen
cultivar aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen bebouwen; broeden; geschikt maken voor bebouwing; ontginnen; ontwikkelen; tot ontwikkeling brengen; uitbroeden; warmhouden
engendrar aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanzetten tot; broeden; iemand motiveren; instigeren; motiveren; opjutten; porren; prikkelen; provoceren; stimuleren; uitbroeden; verwekken; warmhouden
fomentar aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen aanroeren; aanstippen; even aanraken; iets aanstoken; toucheren
generar aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen
originar aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen broeden; losmaken; teweegbrengen; uitbroeden; verwekken; warmhouden
parir fokken; kweken; opfokken baren; bevallen; jongen; kalven; kalveren werpen; ter wereld brengen; voortbrengen; werpen
plantar aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen aardappelen poten; beplanten; in de grond zetten; planten; poten

Related Words for "kweken":


Related Definitions for "kweken":

  1. laten groeien uit zaad1
    • hij kweekt allerlei groenten in zijn tuin1

Wiktionary Translations for kweken:


Cross Translation:
FromToVia
kweken cultivar grow — (transitive) to cause something to become bigger
kweken criar rear — to breed and raise
kweken cultivar cultivertravailler une terre pour la rendre plus fertile et pour améliorer ses productions.
kweken educar éduquer — Former par l’éducation, instruire.

External Machine Translations: