Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. voeling:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for voeling from Dutch to English

voeling:

voeling [de ~ (v)] nomen

  1. de voeling (contact)
    the contact; the touch

Translation Matrix for voeling:

NounRelated TranslationsOther Translations
contact contact; voeling aansluiting; connectie; contact; contactlens; contactpersoon; lens; link; omgaan met mensen; omgang; onderling verband; relatie; samenhang; schakel; verband; verbinding
touch contact; voeling aanraking; contact; flinter; floers; gevoel; kleine tik; klopje; schijntje; sentiment; snufje; tikje; toetsaanslag; vleugje; waas; zweem
VerbRelated TranslationsOther Translations
touch aangaan; aangrijpen; aanraken; aanroeren; aanstippen; belang inboezemen; beroeren; betasten; betreffen; bevoelen; even aanraken; ontroeren; raken; roeren; slaan op; toucheren; treffen; voelen; zitten aan; zorg inboezemen

Wiktionary Translations for voeling:


Cross Translation:
FromToVia
voeling contact contactaction de toucher physiquement.