Dutch

Detailed Translations for ontlading from Dutch to French

ontlading:

ontlading [de ~ (v)] nomen

  1. de ontlading (plotselinge uitbarsting)
    le fracas; l'explosion; la détonation; l'éclat; le déchargement; le grondement
  2. de ontlading (uitlading; lossing)
    le déchargement
  3. de ontlading (elektrische ontlading)

Translation Matrix for ontlading:

NounRelated TranslationsOther Translations
décharge électrique elektrische ontlading; ontlading
déchargement elektrische ontlading; lossing; ontlading; plotselinge uitbarsting; uitlading afladen; leegmaken; lossen; offloading; ontlasting; stoelgang; uitladen; van een last ontdoen; verlichting; verzachting
détonation ontlading; plotselinge uitbarsting bam; explosie; geknal; knal; ontploffing; plof; uitbarsting; vulkaanuitbarsting
explosion ontlading; plotselinge uitbarsting bam; emotionele uitval; explosie; knal; losbarsting; ontploffing; plof; uitbarsten; uitbarsting; uitval; vulkaanuitbarsting
fracas ontlading; plotselinge uitbarsting dreun; gebrul; gebulder; gedruis; gekrijs; geschreeuw; klap; knal; kwak; rumoer; smak; tumult; uitbarsting; vulkaanuitbarsting
grondement ontlading; plotselinge uitbarsting bonzen; daveren; denderen; donderen; dreun; dreunen; gebrom; gebrul; gebulder; gedreun; gegrom; gejammer; geklaag; geknor; gelamenteer; geloei; gemopper; geraas; geronk; gesnurk; grauw; grom; klap; knal; kwak; loeien van de wind; rommeling; smak; smakken; smakkend eten; snauw; uitbarsting; vulkaanuitbarsting
éclat ontlading; plotselinge uitbarsting blinken; deining; diggel; dreun; emotionele uitval; flakker; flakkering; flikkering; flonkering; fonkeling; geflikker; gefonkel; geglinster; glans; glanzen; glimmen; glinstering; gloed; haarkrul; klap; knal; krul; kwak; luister; ophef; scherf; schijn; schitteren; schittering; smak; splinter; uitbarsten; uitbarsting; uitval; vonk; vulkaanuitbarsting

Related Words for "ontlading":

  • ontladingen

External Machine Translations:

Related Translations for ontlading