Dutch

Detailed Translations for koppeling from Dutch to French

koppeling:

koppeling [de ~ (v)] nomen

  1. de koppeling (aaneensluiting; verbinding)
    la jonction; la combinaison; la réunion
  2. de koppeling (koppelen)
    l'embrayage; l'accouplement; le raccordement; l'enclenchement
  3. de koppeling (aaneenkoppeling; verbinding)
    la connexion; la jonction; l'accouplement; la liaison; le raccord; la combinaison; l'assemblage
  4. de koppeling (OLE/DDE-koppeling)
  5. de koppeling
    l'association

Translation Matrix for koppeling:

NounRelated TranslationsOther Translations
accouplement aaneenkoppeling; koppelen; koppeling; verbinding
assemblage aaneenkoppeling; koppeling; verbinding aaneenvoeging; accumulatie; assemblage; assembleren; bijeenlegging; hoop; las; montage; opeenhoping; opeenstapeling; ophoping; samenstelling; samenvoeging; stapel; verbinding
association koppeling associatie; bedrijf; bond; broederschap; cirkel; club; coalitie; compagnonschap; deelgenootschap; dispuut; firma; genootschap; gezelschap; gilde; kring; onderneming; orde; organisatie; societiet; sociëteit; soos; unie; verbond; vereniging; verenigingsdispuut; zaak
combinaison aaneenkoppeling; aaneensluiting; koppeling; verbinding chemische verbinding; combinatie; kledingstuk; onderjurk; onderkleed; overall; reagens; samenstelling; werkkleding; werkpak
connexion aaneenkoppeling; koppeling; verbinding aansluiting; band; communicatie; connectie; contact; correlatie; relatie; samenhang; schakeling; verband; verbinding
embrayage koppelen; koppeling
enclenchement koppelen; koppeling koppelingsplaat
jonction aaneenkoppeling; aaneensluiting; koppeling; verbinding aaneenvoeging; aansluiting; aanvoegen; connectie; contact; kruising; kruising van straten; kruispunt; las; samenvoeging; splitsing; spoorwegknooppunt; verbinden; verbinding; wegkruising; wegsplitsing
liaison OLE/DDE-koppeling; aaneenkoppeling; koppeling; verbinding aaneenvoeging; aansluiting; affaire; afgesproken ontmoeting; afspraak; akkoord; avontuurtje; band; binding; bond; bondgenootschap; connectie; contact; correlatie; federatie; gebondenheid; gegevensbinding; het gebonden zijn; koppelen; liaison; liefdesbetrekking; liefdesrelatie; liga; link; onderling verband; pact; relatie; samenhang; samenvoeging; schakel; slippertje; unie; verband; verbinding; verbond; verdrag; verhouding; verkering
raccord aaneenkoppeling; koppeling; verbinding aansluitstuk; fitting; las; samenvoeging; tussenstuk; tussenvoegsel; tussenzetsel; verbinding; verbindingsstuk
raccordement koppelen; koppeling
réunion aaneensluiting; koppeling; verbinding aaneenvoeging; beraadslaging; bijeenkomst; bijeenlegging; conferentie; manifestatie; overleg; samendoen; samenkomst; samenvoeging; samenzijn; seance; sessie; verbinding; vergadering; zitting
VerbRelated TranslationsOther Translations
liaison koppelen
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
liaison koppelen
liaison OLE/DDE OLE/DDE-koppeling; koppeling

Related Words for "koppeling":

  • koppelingen

Wiktionary Translations for koppeling:

koppeling
noun
  1. een constructie die in een motor of voertuig mechanische krachten op een te onderbreken wijze overbrengt
koppeling
noun
  1. mécanique|nocat=1 Mécanisme qui sert à embrayer

Cross Translation:
FromToVia
koppeling embrayage clutch — A device to interrupt power transmission
koppeling interface interface — point of interconnection between entities
koppeling lien; rapport; connexion link — connection
koppeling hyperlien; hypertexte; lien link — computing: hyperlink