Dutch

Detailed Translations for oordeel from Dutch to French

oordeel:

oordeel [het ~] nomen

  1. het oordeel (meningsuiting)
    l'opinion; le jugement; l'avis; la conception; la sentence
  2. het oordeel (zienswijze; gezichtspunt; opvatting; )
    le point de vue; la conception; la prise de position; l'avis; l'opinion; la façon de penser; la perspective; la pensée; l'interprétation; le concept; la doctrine; l'idée; la notion; l'optique; la mentalité; la réflexion; l'intention; la conviction; la vision; l'exposé; la position
  3. het oordeel (visie; opvatting; zienswijze; )
    le point de vue; la vision; l'avis; la façon de voir; la perspective; l'opinion; l'optique; l'idée

Translation Matrix for oordeel:

NounRelated TranslationsOther Translations
avis denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; kijk; lezing; mening; meningsuiting; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze aankondiging; aankondigingen; aanmaning; aanschrijving; aansporing tot plicht; aanzegging; advies; bekendmaking; bericht; bewering; boodschap; convocatie; deurwaardersexploot; gewag; gezindheid; herinnering; houding; informatie; journaal; kennisgeving; kennisneming; mededeling; melding; mening; nieuws; opgave; opinie; oproeping; overtuiging; positie; raad; raadgeving; relaas; sein; sommatie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; teken; thema; tijding; uitspraak; vaststaande mening; vermelding; verwittiging; wenk
concept denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze begrip; benul; conceptie; denkbeeld; gedachte; idee; mentale voorstelling; notie
conception denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; meningsuiting; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze begrip; begripsvermogen; benul; bevattingsvermogen; brein; conceptie; denkbeeld; gedachte; gezindheid; hersens; idee; intelligentie; inzicht; mentale voorstelling; notie; overtuiging; vaststaande mening; verstand
conviction denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze confidentie; fiducie; geloof; gezindheid; mening; opinie; overtuigdheid; overtuiging; vaststaande mening; vertrouwen
doctrine denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze leerstelsel; leersysteem
exposé denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze bericht; betoog; declamatie; essay; geloofsleer; geschiedenis; grondplan; inleiding; introductie; leer; leerstelling; leerstuk; leesbeurt; lering; lezing; plattegrond; proloog; referaat; relaas; situatieschets; situatietekening; stadskaart; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; verhandeling; verslag; versvoordracht; vertelling; vertelsel; voorbericht; voordracht; voorlezing; voorwoord; werkstuk
façon de penser denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze houding; instelling; mentaliteit
façon de voir denkbeeld; kijk; mening; oordeel; opinie; opvatting; visie; zienswijze
idée denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; kijk; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze begrip; begripsvermogen; benul; besef; bevattingsvermogen; bewustzijn; conceptie; denkbeeld; dunk; gedachte; hallucinatie; idee; mentale voorstelling; notie; zinsbegoocheling
intention denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; bedoeling; beduidenis; beduiding; beogen; betekenis; doel; doeleinde; geest; geneigdheid; gerichtheid op; inhoud; intentie; inzet; moedwil; neiging; oogmerk; opzet; oriëntatie op; plan; pogen; strekking; streven; streven naar; tendens; teneur; toeleg; trachten; trend; voornemen
interprétation denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze descriptie; geloofsleer; iemand nadoen; imitatie; interpretatie; leer; leerstelling; leerstuk; lering; nabootsing; nadere beschrijving; navolging; omschrijving; tolken; uitbeelding; vertaling; vertolking
jugement meningsuiting; oordeel beoordeling; berechten; oordeelvelling; schuldigverklaring; uitspraak; veroordeling; vonnis; vonnisspreking; vonnisvelling
mentalité denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze energie; geesteshouding; geestestoestand; geestkracht; houding; instelling; mentaliteit; wilskracht
notion denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze begrip; begripsvermogen; benul; besef; bevattingsvermogen; bewustzijn; conceptie; denkbeeld; gedachte; idee; inzicht; mentale voorstelling; notie; sjoege
opinion denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; kijk; lezing; mening; meningsuiting; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze begrip; bewering; conceptie; denkbeeld; dunk; gedachte; gezindheid; houding; idee; mening; mentale voorstelling; notie; opinie; overtuiging; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema; vaststaande mening
optique denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; kijk; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze aspect; benadering; benaderingswijze; bewering; facet; gezichtshoek; gezichtspunt; houding; invalshoek; kans; kijkkast; oogpunt; optica; optiek; opzicht; perspectief; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema; toekomst; vooruitzicht; zienswijs
pensée denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze begrip; benul; conceptie; denkbeeld; gedachte; gedachtegang; gedachteloop; idee; mentale voorstelling; notie; redenatie; redeneertrant
perspective denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; kijk; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze afwachting; doorzicht; gezichtshoek; gezichtspunt; hoop; invalshoek; inzicht; kans; oogpunt; panorama; perspectief; standpunt; toekomst; vergezicht; verreikend uitzicht; verwachting; vooruitzicht; zienswijs
point de vue denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; kijk; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze aspect; begrip; benadering; benaderingswijze; benul; beschouwing; bewering; facet; gezichtshoek; gezichtspunt; houding; invalshoek; inzicht; kans; mentale voorstelling; oogpunt; optiek; opzicht; perspectief; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema; toekomst; uitzichtpunt; visie; vooruitzicht; zienswijs
position denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze aanname; ambt; baan; betrekking; bewering; dienstbetrekking; functie; gelid; gesteldheid; hiërarchie; houding; job; ligging; locatie; plaatsbepaling; positie; rang; rangorde; rechtspositie; staat; standpunt; standpuntbepaling; stelling; stellingname; thema; these; thesis; toestand; volgorde; werk; werkkring; werkplek
prise de position denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze aanname; bewering; gesteldheid; houding; positie; staat; standpunt; standpuntbepaling; stelling; stellingname; thema; these; thesis; toestand
réflexion denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze afspiegeling; afweging; begrip; bespiegeling; bezinning; conceptie; denkbeeld; echo; gedachte; geluidsweerkaatsing; gemijmer; gepeins; getob; heroverweging; idee; inkeer; meditatie; mentale voorstelling; mijmering; notie; overdenking; overdenking met commentaar; overpeinzing; overweging; reflectie; spiegelbeeld; tobben; weergalm; weerklank
sentence meningsuiting; oordeel articulatie; oordeelvelling; schuldigverklaring; uitspraak; veroordeling; vonnis; vonnisspreking; vonnisvelling
vision denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; kijk; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze aanblik; aangezicht; anamorfose; begrip; benul; beschouwing; blik; chimère; drogbeeld; droombeeld; geest; geestverschijning; gelaat; gezicht; hallucinatie; hersenschim; illusie; inzicht; kijk; mentale voorstelling; oogopslag; panorama; prospect; schim; spook; spookbeeld; spookverschijning; uitzicht; vergezicht; verschijning; visie; visioen; vue; zicht; zinsbegoocheling
- mening; opvatting; standpunt
ModifierRelated TranslationsOther Translations
exposé belicht; beschenen; bijgelicht; geopend; helder geworden; ontsloten; opengelegd; opgehelderd; opgetrokken; toegelicht; uitgelegd; verhelderd; verlicht
optique optisch

Related Words for "oordeel":


Synonyms for "oordeel":


Related Definitions for "oordeel":

  1. wat je ervan vindt1
    • wat is jouw oordeel over dit plan?1

Wiktionary Translations for oordeel:

oordeel
noun
  1. een mening, een opinie

Cross Translation:
FromToVia
oordeel jugement sentence — decision of a jury

oordeel form of oordelen:

oordelen verb (oordeel, oordeelt, oordeelde, oordeelden, geoordeeld)

  1. oordelen (een oordeel wijzen; rechtspreken)
    juger; rendre un verdict
    • juger verb (juge, juges, jugeons, jugez, )

Conjugations for oordelen:

o.t.t.
  1. oordeel
  2. oordeelt
  3. oordeelt
  4. oordelen
  5. oordelen
  6. oordelen
o.v.t.
  1. oordeelde
  2. oordeelde
  3. oordeelde
  4. oordeelden
  5. oordeelden
  6. oordeelden
v.t.t.
  1. heb geoordeeld
  2. hebt geoordeeld
  3. heeft geoordeeld
  4. hebben geoordeeld
  5. hebben geoordeeld
  6. hebben geoordeeld
v.v.t.
  1. had geoordeeld
  2. had geoordeeld
  3. had geoordeeld
  4. hadden geoordeeld
  5. hadden geoordeeld
  6. hadden geoordeeld
o.t.t.t.
  1. zal oordelen
  2. zult oordelen
  3. zal oordelen
  4. zullen oordelen
  5. zullen oordelen
  6. zullen oordelen
o.v.t.t.
  1. zou oordelen
  2. zou oordelen
  3. zou oordelen
  4. zouden oordelen
  5. zouden oordelen
  6. zouden oordelen
en verder
  1. is geoordeeld
  2. zijn geoordeeld
diversen
  1. oordeel!
  2. oordeelt!
  3. geoordeeld
  4. oordelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for oordelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
juger een oordeel wijzen; oordelen; rechtspreken berechten; veroordelen; vervolgen; vonnissen
rendre un verdict een oordeel wijzen; oordelen; rechtspreken

Related Words for "oordelen":


Wiktionary Translations for oordelen:

oordelen
Cross Translation:
FromToVia
oordelen juger judge — to sit in judgment on, pass sentence on
oordelen juger judge — to sit in judgment on, act as judge
oordelen juger judge — to arbitrate, to pass opinion on something

Related Translations for oordeel