Summary


Dutch

Detailed Translations for verbuigen from Dutch to Spanish

verbuigen:

verbuigen verb (verbuig, verbuigt, verboog, verbogen, verbogen)

  1. verbuigen (declineren; vervoegen)
  2. verbuigen (ombuigen; krom buigen)

Conjugations for verbuigen:

o.t.t.
  1. verbuig
  2. verbuigt
  3. verbuigt
  4. verbuigen
  5. verbuigen
  6. verbuigen
o.v.t.
  1. verboog
  2. verboog
  3. verboog
  4. verbogen
  5. verbogen
  6. verbogen
v.t.t.
  1. heb verbogen
  2. hebt verbogen
  3. heeft verbogen
  4. hebben verbogen
  5. hebben verbogen
  6. hebben verbogen
v.v.t.
  1. had verbogen
  2. had verbogen
  3. had verbogen
  4. hadden verbogen
  5. hadden verbogen
  6. hadden verbogen
o.t.t.t.
  1. zal verbuigen
  2. zult verbuigen
  3. zal verbuigen
  4. zullen verbuigen
  5. zullen verbuigen
  6. zullen verbuigen
o.v.t.t.
  1. zou verbuigen
  2. zou verbuigen
  3. zou verbuigen
  4. zouden verbuigen
  5. zouden verbuigen
  6. zouden verbuigen
diversen
  1. verbuig!
  2. verbuigt!
  3. verbogen
  4. verbuigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

verbuigen [znw.] nomen

  1. verbuigen (declineren)
    el cambio; la declinación

Translation Matrix for verbuigen:

NounRelated TranslationsOther Translations
cambio declineren; verbuigen amenderen; deviezenkoers; draai; evolutie; geldkoers; herleidingskoers; hervorming; het verschonen; inruil; keer; keerpunt; kentering; kering; koers; koppelkoers; modificeren; mutatie; muteren; ombuiging; omdraaiing; omkeer; omkering; ommedraai; ommekeer; ommezwaai; omruil; omruiling; omschakeling; omslag; omwisselen; omwisseling; overgang; overplaatsing; overslag; overstap; richtingsverandering; ruil; ruiling; ruiltransactie; transformatie; uitwisseling; valuta; veranderen; verandering; verruiling; verschoning; verwisseling; wending; wijzigen; wijziging; wissel; wisselbrief; wisseling; wisselkoers; wisseltarief
declinación declineren; verbuigen decadentie; declinatie; verbuiging; verwording
VerbRelated TranslationsOther Translations
cascar declineren; verbuigen; vervoegen afkraken; afranselen; babbelen; een krakend geluid maken; huizen kraken; iemand toetakelen; ijlen; kakelen; katten; kletsen; knakken; kraken; krassen; kritiseren; kwaken; kwebbelen; kwetteren; onzin uitkramen; onzin verkopen; raaskallen; ratelen; snateren; wartaal spreken; zich krabben
conjugar declineren; verbuigen; vervoegen overeenbrengen
declinar declineren; verbuigen; vervoegen afkeuren; aflopen; afschepen; afstemmen; afwijzen; afwimpelen; begeven; flauw hellend aflopend; flippen; glooien; vergaan; verkommeren; verlopen; verstrijken; vervallen; verwerpen; voorbijgaan; wegsturen
doblar krom buigen; ombuigen; verbuigen breken; buigen; doen buigen; dubbel vouwen; dubbelvouwen; dubben; kapot gaan; krom buigen; krommen; nasynchroniseren; neerslaan; ombuigen; omknikken; omslaan; omvouwen; onderuithalen; opvouwen; plooien; samenvouwen; sneuvelen; stuk gaan; ten dele vouwen; toevouwen; vloeren; vouwen; welven
doblarse krom buigen; ombuigen; verbuigen buigen; doorbuigen; doorzakken; krommen; omknikken; reproduceren; verdubbelen; vermenigvuldigen; welven
flectar la cabeza declineren; verbuigen; vervoegen
hacer recortes declineren; verbuigen; vervoegen
torcer krom buigen; ombuigen; verbuigen afdraaien; buigen; eer betuigen; ineendraaien; krom buigen; krombuigen; krommen; met iemand worstelen; welven; worstelen; wrikken

Wiktionary Translations for verbuigen:


Cross Translation:
FromToVia
verbuigen curvar; doblar; arquear; encorvar courberrendre courbe.