Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. tijdschrift:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for tijdschrift from Dutch to Spanish

tijdschrift:

tijdschrift [het ~] nomen

  1. het tijdschrift (blad; blaadje)
    la revista
  2. het tijdschrift (periodiek; magazine; maandblad; )
    el mensuario; el informe; la revista mensual; la revista semanal; el semanario

Translation Matrix for tijdschrift:

NounRelated TranslationsOther Translations
informe bericht; blad; maandblad; magazine; periodiek; tijdschrift; tijdspiegel; weekblad aangifte; aankondiging; afkondiging; bekendmaking; bericht; bevestiging; bewering; convocatie; declaratie; het uitspreken; informatie; journaal; kennisgeving; kennisoverdracht; mededeling; melding; navraag; nieuws; opheldering; opstel; proclamatie; rapport; referaat; referentie; scriptie; statement; toelichting; uitlegging; uitspraak; verklaring; verkondiging; verslag; verwijzing; verwittiging
mensuario bericht; blad; maandblad; magazine; periodiek; tijdschrift; tijdspiegel; weekblad
revista blaadje; blad; tijdschrift magazijn; revue; voorraadmagazijn
revista mensual bericht; blad; maandblad; magazine; periodiek; tijdschrift; tijdspiegel; weekblad
revista semanal bericht; blad; maandblad; magazine; periodiek; tijdschrift; tijdspiegel; weekblad magazijn; voorraadmagazijn
semanario bericht; blad; maandblad; magazine; periodiek; tijdschrift; tijdspiegel; weekblad magazijn; voorraadmagazijn
ModifierRelated TranslationsOther Translations
informe ongevormd; vormloos

Related Words for "tijdschrift":


Wiktionary Translations for tijdschrift:

tijdschrift
noun
  1. blad waarvan met vaste tussenpozen afleveringen verschijnen

Cross Translation:
FromToVia
tijdschrift revista; magacín magazine — periodical
tijdschrift revista revue — gazette, périodique

Related Translations for tijdschrift