Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. sponning:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for sponning from Dutch to Spanish

sponning:

sponning [de ~] nomen

  1. de sponning
    la culisa; el avivador; la guía; la ranura

Translation Matrix for sponning:

NounRelated TranslationsOther Translations
avivador sponning
culisa sponning
guía sponning aanwijzingen; begeleider; begeleidster; bevorderaar; dienstregeling; gebruiksaanwijzing; gids; handboek; handleiding; hopman; informatieboek; instructies; leidraad; leidsman; loods; opleidster; promotor; reisbegeleider; reisboek; reisgids; reisleider; reisleidster; reiswijzer; rondleider; spoorboekje; tijdschema; wegwijzer
ranura sponning bergkloof; bergspleet; geul; gleuf; groef; groeve; kier; kloof; langwerpige uitholling; naad; opening; ribbel; rotskloof; sleuf; vaargeul; voeg; vore
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
guía hulplijn

Related Words for "sponning":

  • sponningen

Wiktionary Translations for sponning:


Cross Translation:
FromToVia
sponning ranura; hendidura rainure — mécanique|fr Petite entaille faite en long sur l’épaisseur d’une pièce mécanique, pour y assembler une autre pièce, ou pour servir à une coulisse.