Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. spektakel:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for spektakel from Dutch to Spanish

spektakel:

spektakel [het ~] nomen

  1. het spektakel (lawaai; kabaal; rumoer; herrie; leven)
    el ruido; el tumulto; el barullo; el estruendo; la aglomeración; la afluencia; la agitación
  2. het spektakel (schouwspel)
    el espectáculo

Translation Matrix for spektakel:

NounRelated TranslationsOther Translations
afluencia herrie; kabaal; lawaai; leven; rumoer; spektakel drom; heil; het toestromen; het toevloeien; massa; menigte; mensenmassa; oploopje; samenkomst; toeloop; toestroom; troep; voorspoed; welzijn
agitación herrie; kabaal; lawaai; leven; rumoer; spektakel agitatie; beroering; deining; drukte; gedoe; gedraaf; gedrang; gehaast; geharrewar; gehol; gejaag; gejaagdheid; gejacht; gejakker; gewoel; omhaal; ongedurigheid; onrust; onrustigheid; ophef; oproer; opruiing; opschudding; opstand; opstootje; opzien; rel; rep; roerigheid; schommeling; sensatie; stress; toeloop; toevloed; turbulentie; verwarring; volksoproer; vuistgevecht; werveling; wiegeling; zeegang
aglomeración herrie; kabaal; lawaai; leven; rumoer; spektakel agglomeratie; drukte; gedrang; opeenhoping; opstopping; opstuwing; toeloop; toevloed; verstopping
barullo herrie; kabaal; lawaai; leven; rumoer; spektakel donderslagen; drukte; gedoe; gedonder; gedonderjaag; gedrang; geravot; gestoei; heisa; luidruchtigheid; omhaal; oploop; soepzootje; stoeierij; stoeipartij; toeloop; toestand; toevloed
espectáculo schouwspel; spektakel drama; gezicht; kijk; opvoering; panorama; parade; prospect; schouwspel; schouwtoneel; show; spektakelstuk; staatsie; stuk; toneelstuk; uiterlijk vertoon; uitzicht; vergezicht; vertoning; voorstelling; vue; zicht
estruendo herrie; kabaal; lawaai; leven; rumoer; spektakel afstorten; gebrul; gebulder; gedreun; gedruis; gekrijs; geloei; geluid; geraas; geschreeuw; herrie; lawaai; loeien van de wind; neerstorten; ontlading; plotselinge uitbarsting; rumoer; tumult
ruido herrie; kabaal; lawaai; leven; rumoer; spektakel gebrom; gedruis; gezoem; herrie; klank; klankgeluid; lawaai; luidruchtigheid; rumoer; toon; tumult
tumulto herrie; kabaal; lawaai; leven; rumoer; spektakel chaos; gedruis; geharrewar; geluid; heksenketel; keet; luidruchtigheid; oproer; opstand; opstootje; ordeverstoring; puinhoop; regelloosheid; rel; rumoer; stennis; stoornis; tumult; verstoring; volksoproer; vuistgevecht; wanorde; wanordelijkheid; zootje

Related Words for "spektakel":

  • spektakels

Wiktionary Translations for spektakel:

spektakel
noun
  1. opzienbarend schouwspel

Cross Translation:
FromToVia
spektakel espectáculo spectacle — something exhibited to view
spektakel pelea; tumulto bagarreTraductions à trier suivant le sens.