Dutch

Detailed Translations for slinger from Dutch to Spanish

slinger:

slinger [de ~ (m)] nomen

  1. de slinger (guirlande; bloemenslinger; bloemenfestoen)
    la guirnalda
  2. de slinger (zwengel; kruk)
    el manubrio; la péndola; el balancin

Translation Matrix for slinger:

NounRelated TranslationsOther Translations
balancin kruk; slinger; zwengel
guirnalda bloemenfestoen; bloemenslinger; guirlande; slinger koningskroon; kroon
manubrio kruk; slinger; zwengel zwengels
péndola kruk; slinger; zwengel

Related Words for "slinger":

  • slingeren, slingers, slingertje, slingertjes

Wiktionary Translations for slinger:


Cross Translation:
FromToVia
slinger péndulo Pendel — an einer Stange (manchmal auch Schnur oder Seil) herabhängende Masse, die hin- und herschwingt
slinger péndulo pendulum — body suspended from a fixed support
slinger honda sling — instrument for throwing
slinger péndola; balancín balancierpièce qui a un mouvement d’oscillation et qui sert à régler le mouvement général de toutes les pièces d’une machine.
slinger péndulo pendulecorps pesant, mobile autour d’un axe horizontal.
slinger reloj pendulehorloge d’appartement dont le mouvement régulariser par un pendule.

slinger form of slingeren:

slingeren verb (slinger, slingert, slingerde, slingerden, geslingerd)

  1. slingeren (heen en weer zwaaien; schommelen; wiebelen; wiegen)
  2. slingeren (zwaaien; heen en weer zwaaien; zwenken)
  3. slingeren (gooien)
  4. slingeren (bengelen)
  5. slingeren (rondslingeren)

Conjugations for slingeren:

o.t.t.
  1. slinger
  2. slingert
  3. slingert
  4. slingeren
  5. slingeren
  6. slingeren
o.v.t.
  1. slingerde
  2. slingerde
  3. slingerde
  4. slingerden
  5. slingerden
  6. slingerden
v.t.t.
  1. heb geslingerd
  2. hebt geslingerd
  3. heeft geslingerd
  4. hebben geslingerd
  5. hebben geslingerd
  6. hebben geslingerd
v.v.t.
  1. had geslingerd
  2. had geslingerd
  3. had geslingerd
  4. hadden geslingerd
  5. hadden geslingerd
  6. hadden geslingerd
o.t.t.t.
  1. zal slingeren
  2. zult slingeren
  3. zal slingeren
  4. zullen slingeren
  5. zullen slingeren
  6. zullen slingeren
o.v.t.t.
  1. zou slingeren
  2. zou slingeren
  3. zou slingeren
  4. zouden slingeren
  5. zouden slingeren
  6. zouden slingeren
en verder
  1. ben geslingerd
  2. bent geslingerd
  3. is geslingerd
  4. zijn geslingerd
  5. zijn geslingerd
  6. zijn geslingerd
diversen
  1. slinger!
  2. slingert!
  3. geslingerd
  4. slingerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for slingeren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
balancear bengelen; slingeren balanceren; bungelen; fluctueren; in evenwicht brengen; uitbalanceren; variëren; wankelen
balancearse bengelen; heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen; zwaaien; zwenken deinen; fluctueren; golven; slippen; uitglijden; variëren; wankelen; wiegelen
dejar tirado gooien; slingeren
estar tirado gooien; slingeren dolen; reizen; ronddwalen; rondreizen; trekken; waren; zwerven
hacer eses heen en weer zwaaien; rondslingeren; slingeren; zwaaien; zwenken deinen; golven; omwisselen; wiegelen; wisselen
oscilar heen en weer zwaaien; rondslingeren; slingeren; zwaaien; zwenken deinen; flakkeren; flikkeren; golven; laaien; oscilleren; slippen; uitglijden; vlammen; wiegelen
serpentear rondslingeren; slingeren deinen; fluctueren; golven; herhaald krommen; in kringetjes ronddraaien; kringelen; kronkelen; omwisselen; twisten; variëren; wiegelen; wisselen
tambalear heen en weer zwaaien; slingeren; zwaaien; zwenken fluctueren; variëren; waggelen; wankelen
tambalearse rondslingeren; slingeren deinen; fluctueren; golven; smijten; variëren; waggelen; wankelen; wiegelen; zwieren

Related Words for "slingeren":


Wiktionary Translations for slingeren:

slingeren
verb
  1. (ergatief)

Cross Translation:
FromToVia
slingeren curvar; serpentear mäandernGeographie: (bezogen auf Flüsse, Bäche) einen gewundenen Verlauf wie der Mäander aufweisen, sich in Mäanderform bewegen
slingeren tirar; lanzar; arrojar sling — to throw
slingeren perturbar; sacudir agiter — Traductions à trier suivant le sens
slingeren blandir; tremolar brandiragiter dans sa main une arme, comme si on se préparer à frapper.
slingeren oscilar osciller — Se mouvoir alternativement en deux sens contraires.
slingeren zigzaguear zigzaguer — Ne pas aller droit ; faire des zigzags.