Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. schepping:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for schepping from Dutch to Spanish

schepping:

schepping [de ~ (v)] nomen

  1. de schepping (creatie; maaksel)
    la fabricación; la elaboración; la hechura; la confección

Translation Matrix for schepping:

NounRelated TranslationsOther Translations
confección creatie; maaksel; schepping aanmaak; confectie; confectie-industrie; confectiekleding; constructie; fabricage; fabricatie; geweven stof; maak; maken; merk; productie; vervaardiging; weefsel
elaboración creatie; maaksel; schepping aanmaak; aanmaken; bewerking; constructie; creëren; educatie; fabricage; fabricatie; fabriceren; herdruk; maak; maken; merk; onderwerp; onderwijs; produceren; productie; scheppen; scholing; subject; thema; thema van een boek; vervaardigen; vervaardiging; verwerking; werken; werking
fabricación creatie; maaksel; schepping aanmaak; aanmaken; constructie; creëren; fabricage; fabricatie; fabriceren; kunstwerk; maak; makelij; maken; meesterwerk; merk; produceren; productie; scheppen; vervaardigen; vervaardiging; werk
hechura creatie; maaksel; schepping fabrikaat; maak; maaksel; makelij; merk; product

Related Words for "schepping":

  • scheppingen

Wiktionary Translations for schepping:

schepping
noun
  1. iets nieuws dat uit het niets gemaakt is

Cross Translation:
FromToVia
schepping creación creation — (Biblical) all which exists
schepping universo univers — Le monde entier, l’ensemble de tout ce qui exister.

External Machine Translations: