Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. scheper:


Dutch

Detailed Translations for scheper from Dutch to Spanish

scheper:

scheper [de ~ (m)] nomen

  1. de scheper
    el pastor

Translation Matrix for scheper:

NounRelated TranslationsOther Translations
pastor scheper bedienaar van de godsdienst; broeder; dominee; geestelijk herder; geestelijke; herder; herdersjongen; hoeder; pastoor; pastor; predikant; prediker; schapenhoeder; veehoeder; verkondiger; voorganger; zielzorger

Related Words for "scheper":

  • schepers