Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. reparateur:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for reparateur from Dutch to Spanish

reparateur:

reparateur [de ~ (m)] nomen

  1. de reparateur (hersteller)
    el mecánico; el reparador; el restaurador

Translation Matrix for reparateur:

NounRelated TranslationsOther Translations
mecánico hersteller; reparateur monteur; rijwielhersteller; technicus; technisch deskundige; werktuigkundige
reparador hersteller; reparateur rijwielhersteller
restaurador hersteller; reparateur restauranthouder; restaurateur; rijwielhersteller
ModifierRelated TranslationsOther Translations
mecánico automatisch; machinaal; mechanisch; met machines; werktuigkundig; werktuiglijke; zelfwerkend

Related Words for "reparateur":

  • reparateurs

Wiktionary Translations for reparateur:

reparateur
noun
  1. beroep|nld iemand die repareert, een hersteller (van machines, apparaten e.d)

External Machine Translations: