Dutch

Detailed Translations for provocateur from Dutch to Spanish

provocateur:

provocateur [de ~ (m)] nomen

  1. de provocateur
    el incitador; el provocador; el agitador; el instigador; el alborotador; la provocadora; el revoltoso; el instigador de desconcierto; el instigador de discordia

Translation Matrix for provocateur:

NounRelated TranslationsOther Translations
agitador provocateur agitator; belhamel; druktemaker; herrieschopper; intrigant; onruststoker; opruier; opstandeling; opstoker; raddraaier; raddraaister; rebel; stokebrand; stoker; zenuwlijder
alborotador provocateur belhamel; bluffer; dikdoener; dikdoeners; druktemaker; herrieschopper; hol vat; leeg vat; levenmaker; onruststoker; opschepper; opscheppers; opsnijder; opstandeling; pocher; praatjesmakers; raddraaier; raddraaister; rebel; snoever; snoevers; windbuil; windbuilen; zenuwlijder
incitador provocateur
instigador provocateur aanstichter; aanzetter; belhamel; grondlegger; grondvester; initiatiefnemer; instigator; oprichter; oprichtster; opstoker; raddraaier; raddraaister; stamvader; stichter; veroorzaker
instigador de desconcierto provocateur intrigant; stoker; tweedrachtzaaier
instigador de discordia provocateur intrigant; stoker; tweedrachtzaaier
provocador provocateur uitdager
provocadora provocateur
revoltoso provocateur druktemaker; herrieschopper; zenuwlijder
ModifierRelated TranslationsOther Translations
provocador overtreffend; tartend; tergend; treiterig
revoltoso baanbrekend; baldadig; oproerig; opstandig; rebels; revolutionair; roekeloos

Related Words for "provocateur":

  • provocateurs

Wiktionary Translations for provocateur:


Cross Translation:
FromToVia
provocateur pendenciero; belicoso; camorrista; provocador contentious — given to struggling