Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. personage:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for personage from Dutch to Spanish

personage:

personage [de ~ (v)] nomen

  1. de personage (figuur)
    el personaje; el tipo

Translation Matrix for personage:

NounRelated TranslationsOther Translations
personaje figuur; personage eenling; enkeling; figuur; gedaante; gestalte; iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; postuur; type; vorm; wezen
tipo figuur; personage creatuur; drukletter; eenling; enkeling; fatje; figuur; gast; gedaante; genre; gestalte; goser; gozer; heertje; iemand; individu; kerel; knakker; knul; man; mens; mensenkind; openbare publicatie; persoon; postuur; publicatie; publikatie; schepsel; slag; snuiter; soort; type; uitgave; uitgifte; vent; vogel; vorm; wezen; zetletter

Related Words for "personage":

  • personages

Wiktionary Translations for personage:

personage
noun
  1. kunst|nld een fictieve persoon in een verhaal, boek, toneelstuk e.d.

Cross Translation:
FromToVia
personage personaje character — being in a story
personage figura figure — person
personage personaje personage — A famous or important person
personage personaje personnagepersonne ; en parlant principalement des hommes, avec une certaine idée de grandeur, d’autorité, d’importance sociale.