Dutch

Detailed Translations for optrekje from Dutch to Spanish

optrekje:

optrekje [het ~] nomen

  1. het optrekje
    la casita
  2. het optrekje (huis; verblijf; stulp)
    la residencia; el alojamiento; la estancia; la casita; la permanencia; la casilla; la caseta; la campana de cristal

Translation Matrix for optrekje:

NounRelated TranslationsOther Translations
alojamiento huis; optrekje; stulp; verblijf accommodatie; behuizing; het verschaffen van onderdak; huisje; huisvesting; inwoning; kwartier; onderbrenging; onderdak; onderkomen; overnachting; slaapgelegenheid; slaapplaats; tehuis; verblijfplaats; verschaffing; voorziening
campana de cristal huis; optrekje; stulp; verblijf boerenhuis; deksel; dop; glazen klok; glazen stolp; hokje; kaasstolp; stolp; stolphuis; stulpkooi
caseta huis; optrekje; stulp; verblijf ambacht; hok; hokje; hut; hutje; kot; krot; métier; stiel; vak; verdeling
casilla huis; optrekje; stulp; verblijf ambacht; hok; hokje; hol; hol van een dier; huisje; hut; hutje; leger; métier; schuilplaats; selectievakje; stiel; vak; vakje
casita huis; optrekje; stulp; verblijf huisje
estancia huis; optrekje; stulp; verblijf
permanencia huis; optrekje; stulp; verblijf voortduring; woonplaats
residencia huis; optrekje; stulp; verblijf dolhuis; gekkenhuis; gesticht; honk; huis; huisje; inrichting; krankzinnigengesticht; krankzinnigeninrichting; psychiatrische inrichting; residentie; residentswoning; thuis; verblijf; verblijfplaats; woning; woonhuis; woonplaats