Summary
Dutch
Detailed Translations for opschrijven from Dutch to Spanish
opschrijven:
-
opschrijven (boeken; noteren; vastleggen; registreren; optekenen)
-
opschrijven (noteren)
Conjugations for opschrijven:
o.t.t.
- schrijf op
- schrijft op
- schrijft op
- schrijven op
- schrijven op
- schrijven op
o.v.t.
- schreef op
- schreef op
- schreef op
- schreven op
- schreven op
- schreven op
v.t.t.
- heb opgeschreven
- hebt opgeschreven
- heeft opgeschreven
- hebben opgeschreven
- hebben opgeschreven
- hebben opgeschreven
v.v.t.
- had opgeschreven
- had opgeschreven
- had opgeschreven
- hadden opgeschreven
- hadden opgeschreven
- hadden opgeschreven
o.t.t.t.
- zal opschrijven
- zult opschrijven
- zal opschrijven
- zullen opschrijven
- zullen opschrijven
- zullen opschrijven
o.v.t.t.
- zou opschrijven
- zou opschrijven
- zou opschrijven
- zouden opschrijven
- zouden opschrijven
- zouden opschrijven
en verder
- ben opgeschreven
- bent opgeschreven
- is opgeschreven
- zijn opgeschreven
- zijn opgeschreven
- zijn opgeschreven
diversen
- schrijf op!
- schrijft op!
- opgeschreven
- opschrijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for opschrijven:
Wiktionary Translations for opschrijven:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• opschrijven | → anotar; apuntar | ↔ mark — take note of |
• opschrijven | → anotar | ↔ note — to record in writing |
• opschrijven | → escribir | ↔ pen — to write |
• opschrijven | → apuntar | ↔ write down — to set something down in writing |
• opschrijven | → notar; apuntar; anotar | ↔ noter — marquer d’un trait dans un livre, dans un écrit. |
External Machine Translations: