Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. omstandigheid:
  2. omstandig:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for omstandigheid from Dutch to Spanish

omstandigheid:

omstandigheid [de ~ (v)] nomen

  1. de omstandigheid (breedvoerigheid; uitvoerigheid; breedsprakigheid)
    la prolijidad; la ampulosidad
  2. de omstandigheid (situatie; omstandigheden; toestand)
    la situación; la circunstancias; el estado

Translation Matrix for omstandigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
ampulosidad breedsprakigheid; breedvoerigheid; omstandigheid; uitvoerigheid declamatie; holle hoogdravendheid
circunstancias omstandigheden; omstandigheid; situatie; toestand gang van zaken; gesteldheden; toedracht; toestanden
estado omstandigheden; omstandigheid; situatie; toestand beding; bepaling; beperking; beschikbaarheid; betalingsstatus; conditie; criterium; eis; gesteldheid; goedkeuringsstatus; heisa; kriterium; land; natie; online status; positie; rijk; staat; status; toestand; voorwaarde
prolijidad breedsprakigheid; breedvoerigheid; omstandigheid; uitvoerigheid ampelheid; langdradigheid; omslachtigheid; uitgebreidheid; uitvoerigheid; wijdlopigheid
situación omstandigheden; omstandigheid; situatie; toestand conditie; gesteldheid; heisa; ligging; locatie; plaatsbepaling; positie; staat; toestand

Related Words for "omstandigheid":


Related Definitions for "omstandigheid":

  1. wat samengaat met een gebeurtenis1
    • in deze omstandigheden kan ik niet werken1

Wiktionary Translations for omstandigheid:

omstandigheid
noun
  1. hoe de zaken er voorliggen

Cross Translation:
FromToVia
omstandigheid circunstancia circonstanceparticularité qui accompagner et distinguer un fait, une situation, etc.

omstandig:


Translation Matrix for omstandig:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
ampliamente ampel; breedvoerig; omstandig; uitgebreid; uitvoerig
amplio ampel; breedvoerig; omstandig; uitgebreid; uitvoerig brede; breed; breedgeschouderd; clement; extensief; fors; genereus; goedgeefs; goedhartig; groot; groots; grootschalig; grootscheeps; gul; in details; mak; mild; riant; royaal; ruim; ruim opgezette; ruimhartig; scheutig; uit de kluiten gewassen; uitgebreid; uitgewerkt; uitvoerig; veelomvattend; vrijgevig; weids; welwillend; wijd; zacht; zachtaardig
en abundante ampel; breedvoerig; omstandig; uitgebreid; uitvoerig overvloedig; rijkelijk; royaal; ruimschoots; scheutig
exhaustivo breedsprakig; breedvoerig; langdradig; omslachtig; omstandig; uitgebreid; uitvoerig; wijdlopig afmattend; moemakend; uitputtend; vermoeiend
extenso ampel; breedvoerig; omstandig; uitgebreid; uitvoerig breed; breedgeschouderd; corpulent; dik; extensief; gezet; groots; grootschalig; grootscheeps; in details; lang en smal; langgerekt; langjarig; lijvig; uitgebreid; uitgestrekt; uitgewerkt; uitvoerig; veeljarig; veelomvattend; verregaand; zwaarlijvig

Related Words for "omstandig":


Wiktionary Translations for omstandig:

omstandig
adjective
  1. breedvoerig, uitvoerig, wijdlopig en daardoor volledig