Dutch

Detailed Translations for narren from Dutch to Spanish

narren:


Translation Matrix for narren:

NounRelated TranslationsOther Translations
fastidiar treiteren
provocar aanrichten; provoceren; treiteren; uitlokken
VerbRelated TranslationsOther Translations
fastidiar koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren dwarszitten; ergeren; etteren; foppen; geringschatten; harrewarren; in de maling nemen; irriteren; jennen; klagen; lastigvallen; minachten; neerkijken op; op de zenuwen werken; op zijn hart hebben; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; te pakken nemen; teisteren; tergen; treiteren; uitdagen; verachten; vervelen; vervelend doen; voor de gek houden; wegpesten; zeuren; zieken
hacer la puñeta koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren
incordiar koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren foppen; in de maling nemen; te pakken nemen; voor de gek houden; zemelen
molestar koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren harrewarren; lastigvallen; molesteren; storen; teisteren; wegpesten
provocar koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren aandoen; aanjagen; aanleiding geven tot; aanmoedigen; aanrichten; aansporen; aanstichten; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten tot; activeren; adviseren; bemoedigen; berokkenen; bezielen; iets aanraden; influisteren; ingeven; instigeren; jennen; motiveren; ontlokken; ophitsen; opjutten; oppeppen; oppoken; opporren; opwekken; pesten; plagen; porren; provoceren; raden; sarren; souffleren; stangen; stimuleren; suggereren; tarten; tergen; teweegbrengen; toemoedigen; treiteren; uitdagen; uitklokken; uitlokken; veroorzaken; verwekken; wegpesten; zieken

Related Words for "narren":


narren form of nar:

nar [de ~ (m)] nomen

  1. de nar (kwibus; hansworst; gek; kwast; zot)
    el chiflado; el bobo; la brocha; el bufón; la borla; el hombre fatuo; el idiota; el dandi; el pincel; el fantasmón; el fantasmones
  2. de nar (hofnar)
    el bufón

Translation Matrix for nar:

NounRelated TranslationsOther Translations
bobo gek; hansworst; kwast; kwibus; nar; zot achterlijke; dom gansje; dom wicht; domkop; domme gans; domme koe; dommerik; domoor; druiloor; dwaas; goedzak; goeierd; idioot; joris goedbloed; kalfskop; kuiken; leeghoofdje; oen; onbenul; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; onnozele kerel; onnozole hals; risee; rund; schaap; schaapskop; schapenkop; simpele ziel; stommeling; stommerd; stommerik; sufferd; sufferdje; sukkel; sul; uil; uilskuiken
borla gek; hansworst; kwast; kwibus; nar; zot knobbel; knoest; kwast
brocha gek; hansworst; kwast; kwibus; nar; zot knobbel; knoest; kwast; schilderskwast; verfkwast
bufón gek; hansworst; hofnar; kwast; kwibus; nar; zot achterlijke; boef; deugniet; dommerik; dwaas; galgenbrok; galgentronie; gek iemand; guit; idioot; olijkerd; onbenul; onnozelaar; onnozele kerel; paljas; rakker; schalk; simpele ziel; snaak; stinkerd
chiflado gek; hansworst; kwast; kwibus; nar; zot dolleman; dwaas; geesteszieke; gek; idioot; krankzinnige; onnozelaar; sofvent; waanzinnige
dandi gek; hansworst; kwast; kwibus; nar; zot dandy; fat; fatje; heertje; kwast; pedant; saletjonker; salonheld
fantasmones gek; hansworst; kwast; kwibus; nar; zot
fantasmón gek; hansworst; kwast; kwibus; nar; zot blaaskaak; bluffer; hol vat; leeg vat; opschepper; snoever; windbuil
hombre fatuo gek; hansworst; kwast; kwibus; nar; zot
idiota gek; hansworst; kwast; kwibus; nar; zot achterlijke; dom gansje; dom wicht; domme gans; domme koe; druiloor; dwaas; gek; geschifte; idioot; imbeciel; kalfskop; leeghoofdje; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sufferdje; sukkel; sul; waanzinnige; zwakzinnige
pincel gek; hansworst; kwast; kwibus; nar; zot penseel; schilderspenseel; verfkwast
ModifierRelated TranslationsOther Translations
bobo achterlijk; afgestompt; afstompend; als een kind; breinloos; dom; dwaas; eentonig; geestdodend; geesteloos; gek; geschift; gestoord; hersenloos; idioot; idioterig; infantiel; kinderachtig; kinderlijk; krankjorum; krankzinnig; leeghoofdig; lullig; maf; mesjogge; naief; niet goed snik; onbenullig; onbezonnen; onnozel; onverstandig; saai; schaapachtig; stom; stompzinnig; stupide; suf; verstandeloos; zot
bufón uiig
chiflado dwaas; eigenaardig; eiig; gek; geschift; getikt; halfgaar; halfzacht; hoorndol; idioot; kierewiet; knettergek; knots; krankjorum; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; niet helemaal in orde; onbezonnen; onwijs; tureluurs; typisch; vreemd
idiota achterlijk; geestesziek; gek; geschift; gestoord; idioot; idioterig; krankjorum; krankzinnig; maf; mesjogge; mesjokke; niet goed snik; stupide; waanzinnig; zot; zwakzinnig

Related Words for "nar":


Wiktionary Translations for nar:


Cross Translation:
FromToVia
nar bufón jester — person in a mediaeval royal court
nar bufón Narr — ein Gaukler und Spaßmacher im Mittelalter bei Hofe
nar bufón bouffon — (histoire) Personnage dont la fonction était d’amuser la cour des nobles.

External Machine Translations: