Dutch

Detailed Translations for nabootsing from Dutch to Spanish

nabootsing:

nabootsing [de ~ (v)] nomen

  1. de nabootsing (namaak; imitatie; nep)
    la imitación; la falsificación; la reproducción; el cuento; la contrahechura; el plagio; la copia; el trasunto; la adulteración; la imitaciones; el apógrafo
  2. de nabootsing (iemand nadoen; imitatie; navolging)
    la imitación; la copia

Translation Matrix for nabootsing:

NounRelated TranslationsOther Translations
adulteración imitatie; nabootsing; namaak; nep falsificatie; vervalsing
apógrafo imitatie; nabootsing; namaak; nep
contrahechura imitatie; nabootsing; namaak; nep
copia iemand nadoen; imitatie; nabootsing; namaak; navolging; nep afdruk; copie; drom; duplicaat; falsificatie; horde; kopie; kudde; massa; overdruk; print; schaar; schare; troep; vervalsing
cuento imitatie; nabootsing; namaak; nep bedenksel; fabel; fictie; geschiedenis; leugen; relaas; sprookje; verdichting; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; vertelling; vertelsel; verzinsel
falsificación imitatie; nabootsing; namaak; nep bedrog; falsificatie; gezwendel; knoeierij; namaak; nep; oplichterij; oplichting; vervalsing; zwendel; zwendelarij
imitaciones imitatie; nabootsing; namaak; nep
imitación iemand nadoen; imitatie; nabootsing; namaak; navolging; nep duplicaat; falsificatie; kopie; uitbeelding; verkleding; vermomming; verpersonificatie; vertolking; vervalsing
plagio imitatie; nabootsing; namaak; nep plagiaat
reproducción imitatie; nabootsing; namaak; nep afspelen; falsificatie; verdubbeling; vervalsing
trasunto imitatie; nabootsing; namaak; nep falsificatie; vervalsing
ModifierRelated TranslationsOther Translations
imitación namaak; navolging

Related Words for "nabootsing":

  • nabootsingen