Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. knuffel:
  2. knuffelen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for knuffel from Dutch to Spanish

knuffel:

knuffel [de ~ (m)] nomen

  1. de knuffel (liefkozing)
    el abrazo

Translation Matrix for knuffel:

NounRelated TranslationsOther Translations
abrazo knuffel; liefkozing omarming; omhelzing

Related Words for "knuffel":


Wiktionary Translations for knuffel:

knuffel
noun
  1. één van de meest voorkomende menselijke gebaren, naast het geven van een kus, om affectie te tonen

Cross Translation:
FromToVia
knuffel abrazo cuddle — affectionate embrace
knuffel abrazo hug — affectionate embrace
knuffel felpa; peluche peluche — text|fr étoffe de laine, de soie, de fil, analogue au velours, mais dont le poil est long, couché et brillant.

knuffel form of knuffelen:

knuffelen verb (knuffel, knuffelt, knuffelde, knuffelden, geknuffeld)

  1. knuffelen (liefkozen)

Conjugations for knuffelen:

o.t.t.
  1. knuffel
  2. knuffelt
  3. knuffelt
  4. knuffelen
  5. knuffelen
  6. knuffelen
o.v.t.
  1. knuffelde
  2. knuffelde
  3. knuffelde
  4. knuffelden
  5. knuffelden
  6. knuffelden
v.t.t.
  1. heb geknuffeld
  2. hebt geknuffeld
  3. heeft geknuffeld
  4. hebben geknuffeld
  5. hebben geknuffeld
  6. hebben geknuffeld
v.v.t.
  1. had geknuffeld
  2. had geknuffeld
  3. had geknuffeld
  4. hadden geknuffeld
  5. hadden geknuffeld
  6. hadden geknuffeld
o.t.t.t.
  1. zal knuffelen
  2. zult knuffelen
  3. zal knuffelen
  4. zullen knuffelen
  5. zullen knuffelen
  6. zullen knuffelen
o.v.t.t.
  1. zou knuffelen
  2. zou knuffelen
  3. zou knuffelen
  4. zouden knuffelen
  5. zouden knuffelen
  6. zouden knuffelen
en verder
  1. ben geknuffeld
  2. bent geknuffeld
  3. is geknuffeld
  4. zijn geknuffeld
  5. zijn geknuffeld
  6. zijn geknuffeld
diversen
  1. knuffel!
  2. knuffelt!
  3. geknuffeld
  4. knuffelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for knuffelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
abrazar knuffelen; liefkozen bijsluiten; bijvoegen; insluiten; knuffen; kozen; kroelen met iemand; omarmen; omhelzen; omstrengelen; omtrekken; toevoegen; zich omdraaien
hacer cariño knuffelen; liefkozen knuffen; kozen; omarmen; omhelzen; omstrengelen
regalonear knuffelen; liefkozen inschikken
tumbar suavemente knuffelen; liefkozen vlijen

Related Words for "knuffelen":


Wiktionary Translations for knuffelen:


Cross Translation:
FromToVia
knuffelen abrazar cuddle — embrace, lie together snugly
knuffelen mecer en brazos; mecer; abrazar cuddle — cradle in one's arms
knuffelen abrazar embrace — to hug (a person)
knuffelen abrazar hug — embrace
knuffelen abrazo hug — affectionate embrace