Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. inprenten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for inprenten from Dutch to Spanish

inprenten:

inprenten verb (prent in, prentte in, prentten in, ingeprent)

  1. inprenten (op het hart drukken)

Conjugations for inprenten:

o.t.t.
  1. prent in
  2. prent in
  3. prent in
  4. prenten in
  5. prenten in
  6. prenten in
o.v.t.
  1. prentte in
  2. prentte in
  3. prentte in
  4. prentten in
  5. prentten in
  6. prentten in
v.t.t.
  1. heb ingeprent
  2. hebt ingeprent
  3. heeft ingeprent
  4. hebben ingeprent
  5. hebben ingeprent
  6. hebben ingeprent
v.v.t.
  1. had ingeprent
  2. had ingeprent
  3. had ingeprent
  4. hadden ingeprent
  5. hadden ingeprent
  6. hadden ingeprent
o.t.t.t.
  1. zal inprenten
  2. zult inprenten
  3. zal inprenten
  4. zullen inprenten
  5. zullen inprenten
  6. zullen inprenten
o.v.t.t.
  1. zou inprenten
  2. zou inprenten
  3. zou inprenten
  4. zouden inprenten
  5. zouden inprenten
  6. zouden inprenten
en verder
  1. is ingeprent
diversen
  1. prent in!
  2. prent in!
  3. ingeprent
  4. inprentend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inprenten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
grabar en la mente inprenten; op het hart drukken
inculcar inprenten; op het hart drukken doordrijven

Wiktionary Translations for inprenten:

inprenten
verb
  1. diep in het geheugen vastleggen

Cross Translation:
FromToVia
inprenten inculcar inculcate — teach by repeated instruction

Related Translations for inprenten