Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. informant:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for informant from Dutch to Spanish

informant:

informant [de ~ (m)] nomen

  1. de informant (tipgever)
    el informante; el soplón; el denunciante; el delator

Translation Matrix for informant:

NounRelated TranslationsOther Translations
delator informant; tipgever aanbrenger; klikspaan; politie-informant; verklapper; verklikker; verlinker; verrader
denunciante informant; tipgever aanbrenger; politie-informant; verklikker; verklikster
informante informant; tipgever aanbrenger; berichtgever; commentator; correspondent; informante; journalist; politie-informant; rapporteur; referent; reporter; verklikker; verslaggever
soplón informant; tipgever aanbrenger; gladjanus; gluiperd; klepper; klikspaan; politie-informant; verklapper; verklikker; verlinker; verrader

Wiktionary Translations for informant:

informant
noun
  1. iemand die informeert (= inlichtingen verstrekt) (aan de autoriteiten over het gebeuren in de onderwereld of het verzet)

Related Translations for informant