Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. huishouding:


Dutch

Detailed Translations for huishouding from Dutch to Spanish

huishouding:

huishouding [de ~ (v)] nomen

  1. de huishouding (huishouden)
    el gobierno de la casa; el menaje; la economía familiar

Translation Matrix for huishouding:

NounRelated TranslationsOther Translations
economía familiar huishouden; huishouding
gobierno de la casa huishouden; huishouding
menaje huishouden; huishouding ameublement; het overzien; inventaris; meubelen; meubels; meubilair; meubilering; overzicht

Related Words for "huishouding":

  • huishoudingen

Related Translations for huishouding