Summary
Dutch
Detailed Translations for goedkeuren from Dutch to Spanish
goedkeuren:
-
goedkeuren (billijken)
-
goedkeuren (bekrachtigen; bevestigen; homologeren; bezegelen)
-
goedkeuren (autoriseren; toestaan; permitteren; fiatteren; goedvinden)
-
goedkeuren (toestaan; laten; permitteren; toelaten; duren; toestemmen; gunnen; inwilligen; vergunnen; dulden; goedvinden)
-
goedkeuren (fiatteren; goedvinden; toestemming verlenen; autoriseren)
Conjugations for goedkeuren:
o.t.t.
- keur goed
- keurt goed
- keurt goed
- keuren goed
- keuren goed
- keuren goed
o.v.t.
- keurde goed
- keurde goed
- keurde goed
- keurden goed
- keurden goed
- keurden goed
v.t.t.
- heb goedgekeurd
- hebt goedgekeurd
- heeft goedgekeurd
- hebben goedgekeurd
- hebben goedgekeurd
- hebben goedgekeurd
v.v.t.
- had goedgekeurd
- had goedgekeurd
- had goedgekeurd
- hadden goedgekeurd
- hadden goedgekeurd
- hadden goedgekeurd
o.t.t.t.
- zal goedkeuren
- zult goedkeuren
- zal goedkeuren
- zullen goedkeuren
- zullen goedkeuren
- zullen goedkeuren
o.v.t.t.
- zou goedkeuren
- zou goedkeuren
- zou goedkeuren
- zouden goedkeuren
- zouden goedkeuren
- zouden goedkeuren
en verder
- ben goedgekeurd
- bent goedgekeurd
- is goedgekeurd
- zijn goedgekeurd
- zijn goedgekeurd
- zijn goedgekeurd
diversen
- keur goed!
- keurt goed!
- goedgekeurd
- goedkeurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for goedkeuren:
Related Definitions for "goedkeuren":
Wiktionary Translations for goedkeuren:
goedkeuren
Cross Translation:
verb
-
toestemming verlenen
- goedkeuren → aprobar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• goedkeuren | → sancionar; aprobar | ↔ approve — To sanction officially; to ratify; to confirm; as, to approve the decision of a court-martial |
• goedkeuren | → aprobar | ↔ billigen — (transitiv) etwas befürworten, begrüßen, gutheißen |
• goedkeuren | → autorizar; aprobar | ↔ billigen — (transitiv) etwas genehmigen |
• goedkeuren | → agrado | ↔ agrément — action d’agréer. |
• goedkeuren | → aprobar | ↔ approuver — tenir pour acceptable. |
External Machine Translations: