Dutch

Detailed Translations for gecultiveerd from Dutch to Spanish

gecultiveerd:


Translation Matrix for gecultiveerd:

NounRelated TranslationsOther Translations
civilizado beschaafde
culto aanbidden; beschaafde; confessie; cultus; eerbied; eerbiedigen; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte; godsdienst; godsdienstoefening; godsdienstplechtigheid; godsverering; religie; verering; verheerlijking; verheffen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
atento beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld aandachtig; aangenaam; aardig; alert; attent; bedachtzaam; behoedzaam; behulpzaam; belangstellend; bereidwillig; bezonnen; charmant; dienstwillig; gedienstig; genegenheid opwekkend; geïnteresseerd; goedaardig; goedhartig; hoede; hulpvaardig; innemend; inschikkelijk; met een scherp oog; minzaam; nauwlettend; omzichtig; oplettend; opmerkzaam; paraat; plezierig; voorkomend; voorzichtig; vriendelijk; waaks; waakzaam; wakend; zachtaardig
civilizado beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld beschaafd; fatsoenlijk; netjes; welgemanierd; welopgevoed
conveniente beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld aan te prijzen; aanbevelenswaardig; aangenaam; begeerlijk; correct; eerbaar; eerbiedwekkend; fijn; gepast; gepaste; geraden; geschikte; gewenst; gewild; indrukwekkend; juiste; keurig; kuis; lekker; naar behoren; netjes; passende; prettig; raadzaam; verlangd; voegzaam; wenselijk; zedig
cortés beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld attent; galant; gepast; hoffelijk; hoofs; keurig; netjes; op een aardige manier; ridderlijk; voorkomend; vriendelijk; wellevend
cultivado beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; met zorg aangekweekt; ontwikkeld bebouwd; geleerd; geschoold; onderwezen; ontgonnen; ontwikkeld
culto beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld alcoholisch; beschaafd; fatsoenlijk; geestrijk; geleerd; geschoold; netjes; onderwezen; rijk aan alcohol; welgemanierd; welopgevoed
edificado gecultiveerd bebouwd

gecultiveerd form of cultiveren:

cultiveren verb (cultiveer, cultiveert, cultiveerde, cultiveerden, gecultiveerd)

  1. cultiveren (beschaven; ontwikkelen; civiliseren)

Conjugations for cultiveren:

o.t.t.
  1. cultiveer
  2. cultiveert
  3. cultiveert
  4. cultiveren
  5. cultiveren
  6. cultiveren
o.v.t.
  1. cultiveerde
  2. cultiveerde
  3. cultiveerde
  4. cultiveerden
  5. cultiveerden
  6. cultiveerden
v.t.t.
  1. heb gecultiveerd
  2. hebt gecultiveerd
  3. heeft gecultiveerd
  4. hebben gecultiveerd
  5. hebben gecultiveerd
  6. hebben gecultiveerd
v.v.t.
  1. had gecultiveerd
  2. had gecultiveerd
  3. had gecultiveerd
  4. hadden gecultiveerd
  5. hadden gecultiveerd
  6. hadden gecultiveerd
o.t.t.t.
  1. zal cultiveren
  2. zult cultiveren
  3. zal cultiveren
  4. zullen cultiveren
  5. zullen cultiveren
  6. zullen cultiveren
o.v.t.t.
  1. zou cultiveren
  2. zou cultiveren
  3. zou cultiveren
  4. zouden cultiveren
  5. zouden cultiveren
  6. zouden cultiveren
en verder
  1. ben gecultiveerd
  2. bent gecultiveerd
  3. is gecultiveerd
  4. zijn gecultiveerd
  5. zijn gecultiveerd
  6. zijn gecultiveerd
diversen
  1. cultiveer!
  2. cultiveert!
  3. gecultiveerd
  4. cultiverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

cultiveren [znw.] nomen

  1. cultiveren (beschaven; ontwikkelen; vormen)
    el civilizar; el desarrollar; el cultivar
  2. cultiveren (bevorderen; stimuleren)
    el stimular; el fomentar; la promoción

Translation Matrix for cultiveren:

NounRelated TranslationsOther Translations
civilizar beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen
cultivar beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen
desarrollar beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen
fomentar bevorderen; cultiveren; stimuleren
promoción bevorderen; cultiveren; stimuleren bevordering; graad van doctor verkrijgen; opklimming in rang; promotie
stimular bevorderen; cultiveren; stimuleren
VerbRelated TranslationsOther Translations
civilizar beschaven; civiliseren; cultiveren; ontwikkelen
cultivar aankweken; aanplanten; bebouwen; broeden; fokken; genereren; geschikt maken voor bebouwing; kweken; ontginnen; ontwikkelen; opkweken; planten; procreëren; telen; tot ontwikkeling brengen; uitbroeden; verbouwen; voortbrengen; warmhouden
desarrollar afwisselen; bewerkstelligen; geschikt maken voor bebouwing; graven; herzien; in het leven roepen; maken; ontginnen; ontplooien; ontwikkelen; opbloeien; opdelven; opfleuren; opgraven; realiseren; scheppen; tot bloei komen; tot ontwikkeling brengen; tot volle wasdom komen; uiteenvouwen; veranderen; verwerkelijken; verwezenlijken; verwisselen; wijzigen
fomentar aankweken; aanplanten; aanroeren; aanstippen; even aanraken; fokken; genereren; iets aanstoken; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; toucheren; verbouwen; voortbrengen