Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. gebondenheid:
  2. gebonden:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gebondenheid from Dutch to Spanish

gebondenheid:

gebondenheid [de ~ (v)] nomen

  1. de gebondenheid (het gebonden zijn; band; binding)
    el enlace; la relación; la interrelación; la unión; el contexto; la interdepencia
  2. de gebondenheid (binding; band)
    la relación; la unión; la interdepencia; la interrelación

Translation Matrix for gebondenheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
contexto band; binding; gebondenheid; het gebonden zijn context; omstandigheden; tekstverband; zinsverband
enlace band; binding; gebondenheid; het gebonden zijn aaneenkoppeling; aaneensluiting; aaneenvoeging; aansluiting; affaire; akkoord; alliantie; band; binding; bond; bondgenootschap; broederschap; connectie; contact; draai; federatie; gegevensbinding; genootschap; kink; knoop; koppeling; kronkel; liaison; liefdesrelatie; liga; link; lus; lusvormige kromming; onderling verband; pact; relatie; samenhang; samenvoeging; schakel; sociëteit; soos; unie; verband; verbinding; verbond; verdrag; vereniging; verhouding
interdepencia band; binding; gebondenheid; het gebonden zijn akkoord; band; binding; bond; bondgenootschap; federatie; liga; pact; unie; verbond; verdrag
interrelación band; binding; gebondenheid; het gebonden zijn akkoord; band; binding; bond; bondgenootschap; federatie; liga; pact; unie; verbond; verdrag
relación band; binding; gebondenheid; het gebonden zijn aansluiting; affaire; akkoord; alliantie; avontuurtje; band; bericht; binding; bond; bondgenootschap; connectie; correlatie; federatie; liaison; liefdesbetrekking; liefdesrelatie; liga; link; onderling verband; pact; rapport; referaat; relatie; reportage; samenhang; schakel; slippertje; unie; verband; verbinding; verbond; verdrag; verhaal; verhouding; verkering; verslag; weergave
unión band; binding; gebondenheid; het gebonden zijn aansluiting; akkoord; alliantie; ambachtsgilde; band; bijeenlegging; binding; bond; bondgenootschap; broederschap; club; connectie; coöperatie; federatie; genootschap; gilde; liaison; liga; link; optelsom; orde; organisatie; pact; relatie; samenhang; samenvoeging; samenwerkingsverband; societiet; sociëteit; soos; unie; vakgenootschap; verband; verbinding; verbindingsstuk; verbond; verdrag; vereniging

Related Words for "gebondenheid":


gebonden:


External Machine Translations: