Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. dienaars:
  2. dienaar:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for dienaars from Dutch to Spanish

dienaars:


dienaars form of dienaar:

dienaar [de ~ (m)] nomen

  1. de dienaar (dienstknecht; knecht)
    el siervo; el sirviente; el criado; la asistencia; el peón; el servidor; el auxilio; el gañán; el ayudante

Translation Matrix for dienaar:

NounRelated TranslationsOther Translations
asistencia dienaar; dienstknecht; knecht aanwezigheid; assistentie; bediening; bijstand; coöperatie; dienstbetoon; handreiking; hulp; hulpbetoon; hulpverlenen; hulpverlening; leniging; maatschappelijke hulpverlening; medewerking; ondersteuning; poetsvrouw; presentie; schoonmaakster; service; sociale bijstand; steun; support; uitserveren; verschaffing; verzorging; voorziening; werkeloosheidsuitkering; werkster; zorg
auxilio dienaar; dienstknecht; knecht assistent; assistentie; bediening; bijstand; dienstbetoon; dienstverlening; handreiking; helper; hulp; hulpbetoon; hulpverlening; leniging; maatschappelijke hulpverlening; ondersteuning; secondant; service; steun; support; uitserveren
ayudante dienaar; dienstknecht; knecht arbeider; arbeidskracht; assistent; assistente; bijstand; helper; hulp; hulpje; hulpjes; kantoorbediende; klerk; knecht; loopjongens; maatschappelijke hulpverlening; medeplichtige; medeverantwoordelijke; medewerker; medewerkster; ondersteuning; personeelslid; secondant; steun; werkkracht; werknemer
criado dienaar; dienstknecht; knecht bediende; butler; herenknecht; huisbediende; huisjongen; huisknecht; jongmaat; kamerbediende; kamerdienaar; knecht; leerknecht; maatje; pupil
gañán dienaar; dienstknecht; knecht assistent; bediende; helper; huisknecht; hulp; jongmaat; knecht; leerknecht; maatje; pupil; secondant
peón dienaar; dienstknecht; knecht arbeider; bediende; butler; herenknecht; huisknecht; jongmaat; kamerbediende; kamerdienaar; knecht; leerknecht; maatje; ongeschoold arbeider; pion; pupil; wegwerkers; werker; werkkracht; werkman
servidor dienaar; dienstknecht; knecht assistent; helper; hulp; knechtje; netwerkserver; secondant; server
siervo dienaar; dienstknecht; knecht horige; lijfeigene; slaaf
sirviente dienaar; dienstknecht; knecht assistent; bediende; helper; huisknecht; hulp; hulp in de huishouding; jongmaat; knecht; leerknecht; maatje; pupil; schoonmaakster; secondant; werkster
ModifierRelated TranslationsOther Translations
siervo afhankelijk; horig

Related Words for "dienaar":


Wiktionary Translations for dienaar:

dienaar
noun
  1. iemand die in persoonlijke dienst van een meester is

Cross Translation:
FromToVia
dienaar criado menial — domestic servant
dienaar criado; sirviente; criada domestiquepersonnel d'intérieur assurant le service et les travaux ménagers.
dienaar criado; sirviente serviteur — Celui qui est au service d’une personne ou d’une collectivité.