Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. crisis:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for crisis from Dutch to Spanish

crisis:

crisis [de ~ (v)] nomen

  1. de crisis (laagconjunctuur; depressie)
    la crisis; la depresión; la baja coyuntura

Translation Matrix for crisis:

NounRelated TranslationsOther Translations
baja coyuntura crisis; depressie; laagconjunctuur
crisis crisis; depressie; laagconjunctuur depressie; inzakking; malaise; nood; noodtoestand; slapheid; slapte; ziekelijke neerslachtigheid
depresión crisis; depressie; laagconjunctuur achteruitgang; depressie; diepte; droefgeestigheid; drukminimum; gedeprimeerdheid; inzinking; laagte; lage luchtdruk; lagedrukgebied; malaise; melancholie; neerslachtigheid; radeloosheid; slapheid; slapte; somberheid; vertwijfeling; wanhoop; ziekelijke neerslachtigheid; zwaarmoedigheid

Related Words for "crisis":

  • crisissen

Wiktionary Translations for crisis:

crisis
noun
  1. een zware noodsituatie waarbij het functioneren van een stelsel ernstig verstoord raakt

Cross Translation:
FromToVia
crisis crisis crisis — crucial or decisive point or situation; a turning point
crisis crisis crisis — unstable situation in political, social, economic or military affairs
crisis crisis crisis — sudden change in the course of a disease
crisis crisis crise — médecine|fr changement en bien ou en mal qui survient dans le cours d'une maladie et s'annonce par quelques phénomènes particuliers, comme une excrétion abondante, une hémorragie considérable, des sueurs, un dépôt dans les urines, etc.

Related Translations for crisis