Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. appendix:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for appendix from Dutch to Spanish

appendix:

appendix [de ~] nomen

  1. de appendix (addendum; toevoeging; aanvulling; )
    el apéndice; el anexo; la adición; el suplemento; el addenda; el artículo suplementario
  2. de appendix (wormvormig aanhangsel)
    el apéndice

Translation Matrix for appendix:

NounRelated TranslationsOther Translations
addenda aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel
adición aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel aanzetsel; aanzetstuk; aanzetting; bijmenging; bijtelling; bijvoeging; bijvoegsel; optelling; optelsom; samentelling; samenvoeging; som; toevoeging; toevoegsel; uitbreiding
anexo aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel aanbouw; aanvulling; addendum; additie; bijgebouw; bijlage; bijvoegsel; dependance; meezending; toelichting; toevoeging; uitbouw
apéndice aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel; wormvormig aanhangsel bijmenging; bijvoeging; bijvoegsel; blinde darm; toevoeging
artículo suplementario aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel
suplemento aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel aanvulling; bijbetaling; bijvoegsel; bonus; completering; extraatje; premie; supplement; suppletie; tantième; toeslag; toevoeging; voltooiing
ModifierRelated TranslationsOther Translations
anexo bijgaand; bijgesloten; bijgevoegd; ingesloten; inliggend; omsingeld

Wiktionary Translations for appendix:


Cross Translation:
FromToVia
appendix apéndice appendix — text added to the end of a book or an article
appendix apéndice appendice — Ce qui semble appendre, ajouter à une autre chose. On trouve plus rarement son synonyme : appendage.