Dutch

Detailed Translations for annulering from Dutch to Spanish

annulering:

annulering [de ~ (v)] nomen

  1. de annulering (nietigverklaring; annuleren; tenietdoening; ongeldig verklaren)
    la anulación; la declaración de nulidad; la anulaciones; la supresión; la revocación; la ruina; la rescición; la retractación

Translation Matrix for annulering:

NounRelated TranslationsOther Translations
anulaciones annuleren; annulering; nietigverklaring; ongeldig verklaren; tenietdoening ongeldigverklaring
anulación annuleren; annulering; nietigverklaring; ongeldig verklaren; tenietdoening abnormaal beëindigen; abrupt halthouden; afbestellen; afzeggen; afzegging; annuleren; herroeping; intrekking; ongeldigverklaring; terugneming
declaración de nulidad annuleren; annulering; nietigverklaring; ongeldig verklaren; tenietdoening ongeldigverklaring
rescición annuleren; annulering; nietigverklaring; ongeldig verklaren; tenietdoening ontbinden; uiteen halen
retractación annuleren; annulering; nietigverklaring; ongeldig verklaren; tenietdoening
revocación annuleren; annulering; nietigverklaring; ongeldig verklaren; tenietdoening herroeping; intrekking; ongeldigverklaring; terugneming
ruina annuleren; annulering; nietigverklaring; ongeldig verklaren; tenietdoening bende; bouwval; chaos; debacle; heksenketel; ineenstorting; ineenzakking; instorting; inzakking; keet; ondergang; puinhoop; puinzooi; regelloosheid; rommel; rotzooi; ruïne; teloorgang; tenondergang; troep; val; wanorde; wanordelijkheid; zooi; zootje
supresión annuleren; annulering; nietigverklaring; ongeldig verklaren; tenietdoening

Related Words for "annulering":

  • annuleringen

Wiktionary Translations for annulering:


Cross Translation:
FromToVia
annulering anulación annulment — The act or instance of annulling
annulering abrogación; abolición abrogation — Action d’abroger.