Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. activa:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for activa from Dutch to Spanish

activa:

activa [de ~] nomen, plural

  1. de activa (tegoed; baten; bezit)
    el saldo a favor; el dinero ahorrado; el saldo positivo
  2. de activa
    el bien; el activo

Translation Matrix for activa:

NounRelated TranslationsOther Translations
activo activa actieve vorm; activum; bedrijvende vorm
bien activa artikel; ding; goed; item; object; voorwerp; zaak
dinero ahorrado activa; baten; bezit; tegoed spaarcentjes; spaargeld; spaarpenningen
saldo a favor activa; baten; bezit; tegoed
saldo positivo activa; baten; bezit; tegoed credit; krediet
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
activo actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; beweeglijk; bezet; bezig; druk; drukbezet; dynamisch; energiek; geagiteerd; krachtig; levendig; met een krachtige uitwerking; nijver; verhit; werkend; werkzaam
ModifierRelated TranslationsOther Translations
bien aangenaam; aanlokkelijk; behaaglijk; correct; fijn; goed; juist; lekker; onbeschadigd; precies; prettig; sec; senang; smakelijk; verlokkend

Wiktionary Translations for activa:


Cross Translation:
FromToVia
activa activo; valor; bien asset — something or someone of any value
activa bien; partida del activo assets — any property or object of value that one possesses