Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. aanhanger:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for aanhanger from Dutch to Spanish

aanhanger:

aanhanger [de ~ (m)] nomen

  1. de aanhanger (volgeling; discipel; navolger; volger)
    el partidario; el discípulo; el alumno; la partidaria; la discípula
  2. de aanhanger (aanhangwagen)
    el remolque; el coche de remolque
  3. de aanhanger (supporter; fan)
    la hincha

Translation Matrix for aanhanger:

NounRelated TranslationsOther Translations
alumno aanhanger; discipel; navolger; volgeling; volger cursist; iemand die stage loopt; jonge leerling; kwekeling; leerjongen; leerling; pupil; scholier; stagiair; student
coche de remolque aanhanger; aanhangwagen
discípula aanhanger; discipel; navolger; volgeling; volger iemand die stage loopt; jongmaatje; leerling; scholier; stagiair; studente; volgelinge; vrouwelijke student
discípulo aanhanger; discipel; navolger; volgeling; volger iemand die stage loopt; jongmaatje; leerling; scholier; stagiair; student
hincha aanhanger; fan; supporter
partidaria aanhanger; discipel; navolger; volgeling; volger volgelinge
partidario aanhanger; discipel; navolger; volgeling; volger geestverwant; medestander; partijganger; voorstander
remolque aanhanger; aanhangwagen aanhangwagentje; bagagewagen; caravan; sleeptouw
ModifierRelated TranslationsOther Translations
partidario toegedaan

Wiktionary Translations for aanhanger:

aanhanger
noun
  1. iemand die gelooft in een bepaald idee, of die een bepaalde groep of persoon steunt.
  2. rijdend object dat achter de auto gehangen kan worden voor het vervoeren van goederen.

Cross Translation:
FromToVia
aanhanger partidario partisan — adherent to a party
aanhanger tráiler; acoplado trailer — vehicle towed behind another, used for carrying equipment

Related Translations for aanhanger