Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. aanhaling:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for aanhaling from Dutch to Spanish

aanhaling:

aanhaling [de ~ (v)] nomen

  1. de aanhaling (citaat; quote)
    la sentencia; el criterio; la opinión
  2. de aanhaling (citaat)
    la citación
  3. de aanhaling (liefkozing; streling; aanhalen)
    la caricia

Translation Matrix for aanhaling:

NounRelated TranslationsOther Translations
caricia aanhalen; aanhaling; liefkozing; streling aai; aaiing; aanhalen; geknuffel; gestreel; liefkozing; streling; vleien
citación aanhaling; citaat citaat; dagvaarding
criterio aanhaling; citaat; quote articulatie; beding; bepaling; beperking; commandovlag; conditie; criterium; doorzicht; eis; inzicht; kriterium; maatstaf; oordeelvelling; toetssteen; uitspraak; vonnis; voorwaarde
opinión aanhaling; citaat; quote adviesraad; articulatie; begrip; benul; beschouwing; bewustzijn; brein; denkbeeld; doorzicht; dunk; ellips; gedachte; gezichtspunt; gezindheid; het uitspreken; idee; interpretatie; inzicht; kijk; lezing; mening; meningsuiting; mentale voorstelling; oordeel; oordeelvelling; opinie; opvatting; overtuiging; raad; rede; standpunt; uitlating; uitspraak; vaststaande mening; verstand; visie; vonnis; zienswijze
sentencia aanhaling; citaat; quote aforisme; arrest; articulatie; gezegde; het uitspreken; oordeelvelling; redekundig gezegde; schuldig verklaring; uiting; uitspraak; veroordeling; vonnis; zinspreuk

Related Words for "aanhaling":


Wiktionary Translations for aanhaling:

aanhaling
noun
  1. een letterlijke passage die door iemand anders aangehaald wordt uit een bron

Cross Translation:
FromToVia
aanhaling embargo; secuestro saisieprise de possession par une autorité public de meubles ou d’immeubles, dont la propriété revendiquer ou sur lesquels un créancier vouloir se faire payer.