Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. categorie:
  2. Categorie:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for categorie from Dutch to Spanish

categorie:

categorie [de ~ (v)] nomen

  1. de categorie (klasse; classificatie)
    la categoría; la clase
  2. de categorie
    la categoría

Translation Matrix for categorie:

NounRelated TranslationsOther Translations
categoría categorie; classificatie; klasse aantal personen bijeen; aard; afdeling; departement; detachement; gelid; genre; gezelschap; graad; groep; klasse; kleurcategorie; maatschappelijke klasse; niveau; onderverdeling; orde; peil; rang; rangorde; sectie; slag; soort; stand; tak; type
clase categorie; classificatie; klasse aantal personen bijeen; aard; college; collegezaal; collegium; cursus; cursusprogramma; genre; gezelschap; groep; instructie; klas; klaslokaal; klasse; klassenlokaal; leerprogramma; lering; les; leslokaal; lesprogramma; lesuur; lokaal; maatschappelijke klasse; middelbare school; objectklasse; onderricht; onderrichting; onderverdeling; onderwijs; onderwijsprogramma; orde; rang; schooljaar; schoolklas; schoollokaal; slag; sociale groep; soort; stand; type; universitaire les; vaklokaal
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
categoría categorie

Wiktionary Translations for categorie:

categorie
noun
  1. onderdeel van een rangschikking, rang, groep.

Cross Translation:
FromToVia
categorie categoría category — group
categorie tipo; género; clase; forma kind — type, race, category
categorie categoría KategorieEinheit zum Einordnen und Auffinden von Personen, Sachen, Sachverhalten, Begriffen und anderem
categorie categoría catégorie — (term, Généralement) classe dans laquelle on range plusieurs objets ou plusieurs personnes d’une même nature.

Categorie:

Categorie

  1. Categorie

Translation Matrix for Categorie:

Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
Categoría Categorie