Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. uitwisseling:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for uitwisseling from Dutch to English

uitwisseling:

uitwisseling [de ~ (v)] nomen

  1. de uitwisseling (ruil; omruil; omwisseling; )
    the exchange
    – put in the place of another; switch seemingly equivalent items 1
    the swap; the swop
    – an equal exchange 1
    • swap [the ~] nomen, amerikan
    • swop [the ~] nomen, engelsk
    the trade-in; the barter; the wheeling and dealing; the bartering; the change

Translation Matrix for uitwisseling:

NounRelated TranslationsOther Translations
barter omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling ruil; ruilhandel; ruilverkeer
bartering omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling afdingen; afpingelarij; geritsel; gesjacher; handjeklap; inruil; ruil
change omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling amendement; amendering; hervorming; herziening; inruil; keer; keerpunt; kentering; kleingeld; modificatie; mutatie; ombuiging; omkeer; ommekeer; ommezwaai; omruil; omschakeling; omwisselen; omwisseling; overplaatsing; overstap; richtingsverandering; ruil; transformatie; veranderen; verandering; verruiling; verwisseling; wending; wijzigen; wijziging; wisselgeld; wisseling
exchange omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling aandelenbeurs; beurs; effectenbeurs; inruil; omruil; omwisselen; omwisseling; ruil; ruilen; ruilhandel; ruilverkeer; verruiling; verwisseling
swap omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling
swop omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling
trade-in omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling inruil; ruil
wheeling and dealing omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling koehandel
VerbRelated TranslationsOther Translations
barter omruilen; omwisselen; ruilen; uitwisselen; verruilen; verwisselen; wisselen
change afwisselen; amenderen; andere kleren aantrekken; hernieuwen; herzien; inwisselen; krom buigen; modificeren; ombuigen; omkleden; omruilen; omwerken; omwisselen; opnieuw doen; overdoen; overstappen; ruilen; veranderen; verbuigen; verkleden; verruilen; verwisselen; wijzigen; wisselen
exchange hernieuwen; herstellen; inruilen; inwisselen; omruilen; omwisselen; renoveren; ruilen; uitwisselen; verbeteren; vernieuwen; verruilen; verwisselen; wisselen
swap aflossen; hernieuwen; herstellen; inwisselen; omruilen; omwisselen; remplaceren; renoveren; ruilen; uitwisselen; verbeteren; vernieuwen; verruilen; vervangen; verwisselen; wisselen
swop inwisselen; omruilen; omwisselen; ruilen; uitwisselen; verruilen; verwisselen; wisselen

Wiktionary Translations for uitwisseling:

uitwisseling
noun
  1. act of exchanging or trading

Cross Translation:
FromToVia
uitwisseling exchange Austausch — Wechsel von Gegenständen, Personen oder Gedanken
uitwisseling exchange échange — Action d’échanger une chose contre une autre reçue en contrepartie, troc.