Summary


Dutch

Detailed Translations for overgave from Dutch to English

overgave:

overgave [de ~] nomen

  1. de overgave (toewijding; devotie; inzet; )
    the dedication; the devotion; the diligence; the assiduousness; the ambition; the passion
  2. de overgave (capitulatie)
    the capitulation
  3. de overgave (passie; hartstocht; vurigheid; )
    the passion; the heartiness; the ardor; the craze; the ardour; the fieriness; the fire

Translation Matrix for overgave:

NounRelated TranslationsOther Translations
ambition devotie; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid ambitie; aspiratie; eerzucht; grootste streven; hoogste doel; ideaal; streven
ardor gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; overgave; passie; vurigheid; vuur drift; elan; genegenheid; genoegen; genot; gloed; hartstocht; innigheid; liefde; lust; passie; pit; vlam; vuur; wellust
ardour gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; overgave; passie; vurigheid; vuur drift; elan; genegenheid; genoegen; genot; gloed; hartstocht; innigheid; liefde; lust; passie; pit; vlam; vuur; wellust
assiduousness devotie; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid
capitulation capitulatie; overgave
craze gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; overgave; passie; vurigheid; vuur drift; genoegen; genot; lust; manie; overdreven voorliefde; pathologische opgewondenheid; rage; wellust
dedication devotie; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid aanhankelijkheid; affectie; doel; doeleinde; gehechtheid; inzet; streven; verknochtheid
devotion devotie; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid aanhankelijkheid; affectie; doel; doeleinde; gehechtheid; godsdienstigheid; godvrezendheid; godvruchtigheid; heiliging; inzet; streven; verknochtheid; vroomheid; wijding; zegening
diligence devotie; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid activiteit; ambitie; arbeid; arbeidzaamheid; aspiratie; bedrijvigheid; bezigheid; elan; gloed; ijver; ijverigheid; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; pit; streven; vlam; vlijt; vlijtigheid; vuur; werklust; werkzaamheid
fieriness gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; overgave; passie; vurigheid; vuur driftigheid; heftigheid
fire gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; overgave; passie; vurigheid; vuur brand; fik; haardvuur; kachel; kacheltje; kleine kachel; schieten; verwarming; vuren; vuur
heartiness gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; overgave; passie; vurigheid; vuur aardigheid; hartelijkheid; jovialiteit; vriendelijkheid
passion devotie; genegenheid; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; ijver; inzet; overgave; passie; toegewijdheid; toewijding; trouw; vurigheid; vuur; zorgzaamheid begeerte; bezetenheid; drift; genoegen; genot; gevoel; hartstocht; heftig verlangen; jool; leut; lust; obsessie; passie; plezier; pret; seksuele begeerte; sentiment; vuur; wellust
VerbRelated TranslationsOther Translations
fire aan de dijk zetten; aanmoedigen; aanvuren; afbranden; afdanken; afschieten; afvloeien; afvuren; bezielen; congé geven; eruit gooien; leegbranden; ontheffen; ontslaan; platbranden; schieten; schoten lossen; toejuichen; uitbranden; uitsturen; van zijn positie verdrijven; verzenden; vuren; wegsturen; wegzenden

Related Words for "overgave":

  • overgaven

Wiktionary Translations for overgave:

overgave
noun
  1. het opgeven van de strijd en zich aan de wijand onderwerpen
  2. een volledige toewijding
overgave
noun
  1. relinquishment of a right, claim or privilege
  2. an act of surrendering

Cross Translation:
FromToVia
overgave surrender KapitulationVölkerrecht: Vertrag, in welchem sich ein Vertragspartner den Anordnungen des andern Vertragspartners unterwirft