Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. lichaamspostuur:


Dutch

Detailed Translations for lichaamspostuur from Dutch to English

lichaamspostuur:

lichaamspostuur [znw.] nomen

  1. lichaamspostuur (figuur; gestalte; postuur)
    the figure; the shape; the size; the stature; the build

Translation Matrix for lichaamspostuur:

NounRelated TranslationsOther Translations
build figuur; gestalte; lichaamspostuur; postuur build; constitutie; figuur; gedaante; gestalte; lichaamsbouw; postuur; uiterlijk; vorm
figure figuur; gestalte; lichaamspostuur; postuur cijfer; constitutie; debiel; figuur; flapdrol; gedaante; gek; gestalte; getal; idioot; imbeciel; lichaamsbouw; lichaamslijn; mafkees; mafketel; mafkikker; personage; postuur; rangnummer; silhouet; uiterlijk; verschijning; vorm; waanzinnige; zot
shape figuur; gestalte; lichaamspostuur; postuur conditie; figuur; gedaante; gestalte; gietvorm; in vorm zijn; lichaamslijn; mal; matrijs; modelvorm; postuur; shape; silhouet; verschijning; vorm
size figuur; gestalte; lichaamspostuur; postuur aantal; afmeting; dimensie; figuur; formaat; gedaante; gestalte; grootte; grootte in de ruimte; hoeveelheid; inhoud; kwantiteit; maat; mate; omvang; postuur; volume; vorm
stature figuur; gestalte; lichaamspostuur; postuur bedoeling; beduidenis; beduiding; betekenis; constitutie; figuur; gedaante; gestalte; lichaamsbouw; postuur; uiterlijk; vorm
VerbRelated TranslationsOther Translations
build aanbouwen; bijbouwen; bouwen; compileren; construeren; in elkaar timmeren; ineentimmeren; opbouwen; oprichten; optrekken; overeindzetten; timmerend in elkaar zetten; uitbouwen
figure figureren; visualiseren
shape boetseren; fatsoeneren; kneden; maken; modelleren; vervaardigen; vorm geven; vormen; vormgeven
size grootte wijzigen