Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. ervaring:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ervaring from Dutch to English

ervaring:

ervaring [de ~ (v)] nomen

  1. de ervaring (routine; praktijk)
    the practice; the experience; the routine; the skill; the practise
  2. de ervaring (meemaken van een gebeurtenis)
    the experience; the going through an experience; the experiencing
  3. de ervaring
    the experience
    – A set of scenarios that lead to a desired outcome by a customer segment. 1

Translation Matrix for ervaring:

NounRelated TranslationsOther Translations
experience ervaring; meemaken van een gebeurtenis; praktijk; routine belevenis; beleving; bevinding; ondervinden; ondervinding
experiencing ervaring; meemaken van een gebeurtenis
going through an experience ervaring; meemaken van een gebeurtenis
practice ervaring; praktijk; routine aanwenden; aanwending; dokteren; gebruik; oefening; oplappen; toepassing; uitoefening; vaardigheidsoefening; werkervaring
practise ervaring; praktijk; routine aanwenden; aanwending; dokteren; gebruik; oefening; oplappen; toepassing; uitoefening; vaardigheidsoefening; werkervaring
routine ervaring; praktijk; routine aanpak; arbeidsmethodiek; methode; sleur; werkmethode; werkwijze
skill ervaring; praktijk; routine behendigheid; bekwaamheid; deskundigheid; handigheid; kennis van zaken; kunde; kundigheid; kunst; kunstgreep; kunstje; truc; vaardigheid; vakarbeid; vakkundigheid; vakmanschap; vakwerk
VerbRelated TranslationsOther Translations
experience beleven; ervaren; ervaren als; gewaarworden; ondervinden; voelen
practice aangrijpen; aanwenden; bekwamen; benutten; beoefenen; bezigen; coachen; gebruik maken van; gebruiken; hanteren; harden; herhalen; instuderen; leren; oefenen; ontwikkelen; praktiseren; repeteren; sport uitoefenen; toepassen; trainen; uitoefenen
practise aangrijpen; aanwenden; bekwamen; benutten; beoefenen; bezigen; coachen; gebruik maken van; gebruiken; hanteren; harden; herhalen; instuderen; leren; oefenen; ontwikkelen; praktiseren; repeteren; sport uitoefenen; toepassen; trainen; uitoefenen

Related Words for "ervaring":

  • ervaringen

Related Definitions for "ervaring":

  1. wat je op een bepaalde manier voelt of meemaakt2
    • hij vertelde mij zijn ervaringen2

Wiktionary Translations for ervaring:

ervaring
noun
  1. een vorm van kennis
ervaring
noun
  1. collection of events and/or activities from which an individual or group may gather knowledge
  2. activity which one has performed
  3. event(s) of which one is cognizant
  4. knowledge gained through study or practice

Cross Translation:
FromToVia
ervaring experience Erfahrungohne Plural: Kenntnis, die jemand durch wiederholte Praxis in einem bestimmten Gebiet bekommt
ervaring experience; background expérience — Épreuve instituée pour étudier la façon dont se passent les phénomènes naturels et rechercher les lois qui les régissent, en les reproduisant artificiellement.
ervaring experiment expérience — Essai pratiqué avec le matériel réduit d’un laboratoire dans un but scientifique ou industriel.

Related Translations for ervaring