Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. vaststelling:


Dutch

Detailed Translations for vaststelling from Dutch to German

vaststelling:

vaststelling [de ~ (v)] nomen

  1. de vaststelling (constatering)
    die Anordnung; die Verordnung; die Setzung; die Bestimmung; die Satzung; die Regel

Translation Matrix for vaststelling:

NounRelated TranslationsOther Translations
Anordnung constatering; vaststelling afstelling; arrangement; bepaling; beschikbaarheid; beschikking; besluit; besluiten; determinatie; discipline; dwang; gehoorzaamheid; indeling; inregeling; instelling; onderwerping; opbouw; opstelling; orde; ordening; organisatie; raadsbesluit; rangschikking; regel; regelgeving; regeling; reglement; regularisatie; samenstelling; schikking; structuur; systeem; tucht; voorschrift; wet
Bestimmung constatering; vaststelling afspraak; akkoord; bepaling; besluit; besluiten; bestemming; determinatie; discipline; doel; dwang; eindhalte; eindpunt; eindstation; gehoorzaamheid; onderwerping; orde; overeenkomst; raadsbesluit; regel; regeling; reglement; reisbestemming; schikking; tucht; uiteindelijke doel; voorschrift; wet
Regel constatering; vaststelling discipline; dwang; filter; gehoorzaamheid; misselijkheid; onderwerping; ongesteldheid; onpasselijkheid; orde; regel; stelregel; tucht
Satzung constatering; vaststelling orde; regel; regeling; reglement; voorschrift; wet
Setzung constatering; vaststelling zetwerken
Verordnung constatering; vaststelling afkondiging; bepaling; beschikbaarheid; beschikking; besluit; besluiten; decreet; determinatie; discipline; dwang; gehoorzaamheid; onderwerping; orde; raadsbesluit; regel; regeling; reglement; tucht; uitvaardiging; verordening; voorschrift; wet

Related Words for "vaststelling":

  • vaststellingen