Dutch

Detailed Translations for fiat from Dutch to German

fiat:

fiat [het ~] nomen

  1. het fiat (machtiging; autorisatie; volmacht; toestemming)
    die Bevollmächtigung; die Vollmacht; die Ermächtigung; die Autorisation
  2. het fiat (permissie; goedkeuring; toestemming; akkoord; goedvinden)
    die Genehmigung; die Permission; die Erlaubnis; die Bewilligung
  3. het fiat (autorisatie; toestemming; machtiging)
    die Bevollmächtigung; die Ermächtigung; die Autorisation

Translation Matrix for fiat:

NounRelated TranslationsOther Translations
Autorisation autorisatie; fiat; machtiging; toestemming; volmacht geven van volmacht; lastbrief; lastgeving; licentie; mandaat; procuratie; vergunning; volmacht
Bevollmächtigung autorisatie; fiat; machtiging; toestemming; volmacht geven van volmacht; lastbrief; lastgeving; licentie; mandaat; procuratie; vergunning; volmacht
Bewilligung akkoord; fiat; goedkeuring; goedvinden; permissie; toestemming akkoord; goedkeuring; instemming; licentie; toelating; vergunning
Erlaubnis akkoord; fiat; goedkeuring; goedvinden; permissie; toestemming accoord; goedkeuring; licentie; snipperdag; toestemming; vakantie; vergunning; verlof; verlofjaar; verloftijd
Ermächtigung autorisatie; fiat; machtiging; toestemming; volmacht licentie; machtigingen; mandaat; procuratie; vergunning; volmacht; volmachten
Genehmigung akkoord; fiat; goedkeuring; goedvinden; permissie; toestemming accoord; akkoord; goedkeuring; goedkeuringsactiviteit; instemming; licentie; toelating; toestemming; vergunning
Permission akkoord; fiat; goedkeuring; goedvinden; permissie; toestemming
Vollmacht autorisatie; fiat; machtiging; toestemming; volmacht lastgeving; licentie; mandaat; procuratie; vergunning; volmacht

Wiktionary Translations for fiat: