Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. cargo:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for cargo from Dutch to German

cargo:

cargo [de ~ (m)] nomen

  1. de cargo (lading; vracht)
    die Fracht; die Befrachtung; Frachtgut; die Ladung; die Last; die Beladung

Translation Matrix for cargo:

NounRelated TranslationsOther Translations
Befrachtung cargo; lading; vracht bevrachting; vracht
Beladung cargo; lading; vracht belading; bevrachting; lading; last; vracht
Fracht cargo; lading; vracht bevrachting; vracht; vrachtgoed; vrachtkosten
Frachtgut cargo; lading; vracht belading; bevrachting; lading; last; vracht; vrachtgoed
Ladung cargo; lading; vracht belading; bevrachting; dagvaarding; electrische lading; elektrische lading; karrenvracht; lading; last; nettolading; vracht; vrachtgoed
Last cargo; lading; vracht draaglast; druk; gelazer; gevoelslast; kruis; kruisvorm; last; lasten van een lastdier; moeilijkheid; narigheid; oplage; penarie; probleem; trammelant; uitgave

Wiktionary Translations for cargo:


Cross Translation:
FromToVia
cargo Fracht freight — goods