Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. verrukken:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verrukken from Dutch to Swedish

verrukken:

verrukken verb (verruk, verrukt, verrukte, verrukten, verrukt)

  1. verrukken (verblijden; verheugd; plezieren; in verrukking brengen; blij maken)
    glädja; liva upp; fröjda
    • glädja verb (glädjer, gladde, glatt)
    • liva upp verb (liver upp, livde upp, livt upp)
    • fröjda verb (fröjdar, fröjdade, fröjdat)

Conjugations for verrukken:

o.t.t.
  1. verruk
  2. verrukt
  3. verrukt
  4. verrukken
  5. verrukken
  6. verrukken
o.v.t.
  1. verrukte
  2. verrukte
  3. verrukte
  4. verrukten
  5. verrukten
  6. verrukten
v.t.t.
  1. heb verrukt
  2. hebt verrukt
  3. heeft verrukt
  4. hebben verrukt
  5. hebben verrukt
  6. hebben verrukt
v.v.t.
  1. had verrukt
  2. had verrukt
  3. had verrukt
  4. hadden verrukt
  5. hadden verrukt
  6. hadden verrukt
o.t.t.t.
  1. zal verrukken
  2. zult verrukken
  3. zal verrukken
  4. zullen verrukken
  5. zullen verrukken
  6. zullen verrukken
o.v.t.t.
  1. zou verrukken
  2. zou verrukken
  3. zou verrukken
  4. zouden verrukken
  5. zouden verrukken
  6. zouden verrukken
diversen
  1. verruk!
  2. verrukt!
  3. verrukt
  4. verrukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

verrukken

  1. verrukken

Translation Matrix for verrukken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
fröjda blij maken; in verrukking brengen; plezieren; verblijden; verheugd; verrukken
glädja blij maken; in verrukking brengen; plezieren; verblijden; verheugd; verrukken blij maken; blijmaken; goeddoen; iemand een genoegen doen; iemand plezieren
hänföra doortrillen
liva upp blij maken; in verrukking brengen; plezieren; verblijden; verheugd; verrukken
OtherRelated TranslationsOther Translations
hänföra verrukken
hänrycka verrukken

Wiktionary Translations for verrukken:


Cross Translation:
FromToVia
verrukken roffa; råna; röva ravirenlever de force, emporter avec violence.