Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. uitverkopen:


Dutch

Detailed Translations for uitverkopen from Dutch to Swedish

uitverkopen:

uitverkopen verb (verkoop uit, verkoopt uit, verkocht uit, verkochten uit, uitverkocht)

  1. uitverkopen
    sälja ut; sälja av
    • sälja ut verb (säljer ut, sålde ut, sålt ut)
    • sälja av verb (säljer av, sålde av, sålt av)

Conjugations for uitverkopen:

o.t.t.
  1. verkoop uit
  2. verkoopt uit
  3. verkoopt uit
  4. verkopen uit
  5. verkopen uit
  6. verkopen uit
o.v.t.
  1. verkocht uit
  2. verkocht uit
  3. verkocht uit
  4. verkochten uit
  5. verkochten uit
  6. verkochten uit
v.t.t.
  1. heb uitverkocht
  2. hebt uitverkocht
  3. heeft uitverkocht
  4. hebben uitverkocht
  5. hebben uitverkocht
  6. hebben uitverkocht
v.v.t.
  1. had uitverkocht
  2. had uitverkocht
  3. had uitverkocht
  4. hadden uitverkocht
  5. hadden uitverkocht
  6. hadden uitverkocht
o.t.t.t.
  1. zal uitverkopen
  2. zult uitverkopen
  3. zal uitverkopen
  4. zullen uitverkopen
  5. zullen uitverkopen
  6. zullen uitverkopen
o.v.t.t.
  1. zou uitverkopen
  2. zou uitverkopen
  3. zou uitverkopen
  4. zouden uitverkopen
  5. zouden uitverkopen
  6. zouden uitverkopen
en verder
  1. ben uitverkocht
  2. bent uitverkocht
  3. is uitverkocht
  4. zijn uitverkocht
  5. zijn uitverkocht
  6. zijn uitverkocht
diversen
  1. verkoop uit!
  2. verkoopt uit!
  3. uitverkocht
  4. uitverkopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

uitverkopen [de ~] nomen, plural

  1. de uitverkopen (opruimingen)

Translation Matrix for uitverkopen:

NounRelated TranslationsOther Translations
realisation opruimingen; uitverkopen
utförsäljning opruimingen; uitverkopen inklaringspapier; seizoenopruiming; seizoensuitverkoop
VerbRelated TranslationsOther Translations
sälja av uitverkopen
sälja ut uitverkopen