Dutch
Detailed Translations for uitdiepen from Dutch to Swedish
uitdiepen:
-
uitdiepen
Conjugations for uitdiepen:
o.t.t.
- diep uit
- diept uit
- diept uit
- diepen uit
- diepen uit
- diepen uit
o.v.t.
- diepte uit
- diepte uit
- diepte uit
- diepten uit
- diepten uit
- diepten uit
v.t.t.
- heb uitgediept
- hebt uitgediept
- heeft uitgediept
- hebben uitgediept
- hebben uitgediept
- hebben uitgediept
v.v.t.
- had uitgediept
- had uitgediept
- had uitgediept
- hadden uitgediept
- hadden uitgediept
- hadden uitgediept
o.t.t.t.
- zal uitdiepen
- zult uitdiepen
- zal uitdiepen
- zullen uitdiepen
- zullen uitdiepen
- zullen uitdiepen
o.v.t.t.
- zou uitdiepen
- zou uitdiepen
- zou uitdiepen
- zouden uitdiepen
- zouden uitdiepen
- zouden uitdiepen
en verder
- ben uitgediept
- bent uitgediept
- is uitgediept
- zijn uitgediept
- zijn uitgediept
- zijn uitgediept
diversen
- diep uit!
- diept uit!
- uitgediept
- uitdiepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
uitdiepen
fördjupa sig i-
fördjupa sig i nomen
-
Translation Matrix for uitdiepen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
fördjupa sig i | uitdiepen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
fördjupa | uitdiepen | aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verdiepen; verhevigen; versterken |
fördjupa sig i | binnen gaan; penetreren |